maandag 17 december 2012

"Scoren zal je!"

Over het verband tussen opbrengstgerichtheid, een grensrechter, een Meppelse leerling en de terreur van SMART.


Kinderen gaan naar school om te presteren. Op hun rapport en bij de overgang naar een andere groep of een andere school meten we die prestatie ook en wordt die voorzien van een oordeel.
Kinderen gaan ook naar voetbal om te presteren. Bij de beoordeling van het seizoen vermelden we de positie die ze hebben binnen hun klasse. Vol trots vertellen ouders dat hun kind bij de selectie voetbalt.

Opbrengstgericht

Elke school wordt geacht opbrengstgericht te werken. Kinderen moeten tenslotte goed presteren op rekenen, taal en lezen. Die opbrengsten zijn namelijk bepalend voor het vervolg van je onderwijs carrière, en daarmee ook bepalend voor het vervolg van jouw leven. De basis voor een succesvol leven leg je op school, door succesvol te zijn in rekenen, taal en lezen. Scholen moeten bijdragen aan dat succes, dat zijn ze aan de maatschappij verplicht.

Om aan te tonen aan de maatschappij dat scholen inderdaad gericht bijdragen aan dat succes, wil de maatschappij bewijzen zien. Beloven dat je er aan werkt is niet genoeg: er dient verantwoording afgelegd te worden door middel van statistische informatie.

Vandaar dat wij er met elkaar voor kiezen om de opbrengsten in cijfers uit te drukken. Volgens de regels van de statistiek ook altijd in relatie tot de opbrengsten van de hele onderzoeksgroep. SMART geformuleerde opbrengsten, omdat die het best te meten zijn en ook het best te vergelijken.

Vergelijken

Daarmee leren we kinderen om zichzelf te vergelijken met anderen. Het is niet zo relevant om te weten dat jij 531 scoort, als ik niet weet wat de rest van Nederland scoort.
Vraag een willekeurige Nederlander om zichzelf te definiëren en hij zal je vertellen op welke punten hij afwijkt van de meeste anderen. Vraag een bedrijf zichzelf te definiëren en het zal je vertellen op welk punt het zich echt onderscheidt van de concurrent. Vraag een voetbalclub zichzelf te definiëren en zij zullen vertellen in welke klasse ze spelen en welke positie ze daar innemen. Vraag een school om één van hun leerlingen te definiëren en ze zullen je vertellen hoe het kind presteert op rekenen, lezen en taal, ten opzichte van de anderen.

Hoe zou het komen dat in toenemende mate meisjes een eetstoornis ontwikkelen, in hun verlangen om op top-modellen te lijken? Hoe zou het komen dat mensen cosmetische chirurgie gebruiken, in hun verlangen om er jonger uit te zien? Hoe zou het komen dat mensen onverantwoord veel geld lenen, in hun verlangen om een groter huis te hebben?

Onderlinge vergelijking, waarbij de hoogste score ook als beste score wordt aangemerkt, leidt tot jaloezie, tot afgunst, tot ontevredenheid en gebrek aan eigenwaarde.

Scoren

Dus: onze kinderen moeten scoren. Zoals wij dat ook al moesten, vroeger, alleen nog iets beter. Onze kinderen hoeven onze fouten niet meer te maken, ze moeten ons overtreffen. Dat heeft onze maatschappij namelijk nodig.

Ik hoorde een politicus laatst vertellen dat het slecht gesteld was met de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs. "Vrijwel de helft van alle leerlingen scoort namelijk onder het gemiddelde." We neigen er naar om het gezonde perspectief te verliezen en onze kinderen op te zadelen met onze behoeften en angsten. 

Vanuit onze ontevredenheid leggen we onze kinderen op dat het beter moet. En omdat we graag willen meten, moet het dan beter op zaken die we makkelijk kunnen meten. We moeten wedstrijden winnen, bovengemiddeld kunnen leren en minstens één keer het beste ergens in zijn.

Trappen

En onze kinderen vertrouwen ons, geloven ons, wanneer wij ze vertellen dat dit de werkelijkheid is van de wereld die we voor hen gemaakt hebben. Omdat kinderen nou eenmaal hun ouders en leerkrachten tevreden willen stellen, doen ze er ook alles aan om te laten zien dat ze kunnen presteren.

Dus gaan ze heel ver om bovengemiddeld te zijn. Soms door het beste uit zichzelf te halen. Soms door het slechtste in de ander naar voren te halen. Het gaat er tenslotte om hoe je het doet ten opzichte van die ander.

Dus gaan ze heel ver om een wedstrijd te winnen. Soms door het beste spel op de mat te leggen. Soms door de tegenstander of de grensrechter neer te schoppen. Het gaat er tenslotte om hoe je het doet ten opzichte van die ander.

Dus gaan ze heel ver om populair te zijn en bovengemiddeld veel vrienden op Twitter en Facebook te hebben. Soms door hun meest sociale gezicht te laten zien. Soms door anderen onderuit te halen en te kleineren. Het gaat er tenslotte om hoe je het doet ten opzichte van die ander.

En jij dan?

En als ik jou nou vraag wanneer je een goede dag hebt gehad? Als ik jou vraag waarover je verteld op verjaardagen? Welke vragen stel je aan je kind als hij uit school komt? Welke verhalen vertel je zelf als je uit je werk komt? Waar gaat jouw aandacht naar uit? Wat creëer je met je gedachten en woorden?

Als ik jou zou vragen om jezelf te beschrijven, zonder één vergelijking met anderen te maken of noemen, hoeveel moeite zou dat kosten?

Zou het niet fijn zijn wanneer onze kinderen dat zouden kunnen? En dan gewoon tevreden zouden kunnen zijn met zichzelf?

Ik geloof dat daar de sleutel ligt voor het pestprobleem in onze maatschappij. Ik geloof dat daar de sleutel ligt voor het toenemend aantal zelfmoorden onder jongeren. Ik geloof dat daar de sleutel ligt voor geweldsincidenten bij het voetbalveld. Ik geloof zelfs dat daar de sleutel kan liggen voor onze economische situatie.

Ik ben er in ieder geval van overtuigd dat daar de sleutel ligt voor een leven in balans: jezelf kennen en daar tevreden mee zijn. Durf jij het?

maandag 10 december 2012

Durf jij nog te dromen?

'Misschien moet ik wat meer dromen', verzuchtte een leerkracht van groep 7 afgelopen week. 'Stop met dromen jongen, en eet je pizza op!' vertelt een moeder in een reclame voor een Italiaans voedselmerk. Zonder dromen geen teleurstelling. Zonder dromen geen verlangen.
Bestaat dat eigenlijk wel, een droomloos bestaan?

Je creëert wat je denkt

Tijdens een aflevering van 'The Dog Whisperer' hoorde ik Cesar Millan uitleggen dat een hond pas naar jou zal luisteren wanneer je zelf ook echt gelooft dat hij zal luisteren. 'Je visualiseert hoe de hond naar je luistert en op dat moment roep je hem bij je', legde hij uit en demonstreerde ondertussen dat het werkte.

In 'The Secret' vertelt Rhonda Byrnes eenzelfde verhaal:
"Als je iets aan wilt trekken in je leven, zorg er dan voor dat je gedrag niet in tegenspraak is met je verlangen. Denk aan wat je wenst en zorg er voor dat jouw gedrag precies dat weerspiegelt wat je verwacht te ontvangen, en dat je gedrag niet in tegenspraak is met wat je verlangt. Gedraag je alsof je het al ontvangt. Doe precies datgene wat je zou doen wanneer je het vandaag zou ontvangen en neem acties in je leven die die krachtige verwachting weerspiegelen. Maak ruimte om je verlangen ook te ontvangen en terwijl je dat doet zend je een krachtig signaal van verwachting uit."

De scheppende kracht van onze gedachte zie je terug bij een kind dat leert fietsen. Vrijwel ieder kind presteert het om tegen de lantaarnpaal of de boom op te fietsen, alleen omdat de enige gedachte in blinde paniek is: 'help, een lantaarnpaal!'.

Wanneer wij creëren wat we denken, dan zouden we dus om ons heen moeten kunnen ZIEN wat we denken. Zeker wanneer we niet heel bewust onze gedachten sturen kunnen we om ons heen zien waar onze gedachten naar uit gaan. Zie je leerlingen die in de problemen komen? Zie je kinderen die hard moeten werken omdat ze tegenslagen hebben te verwerken? Zie je kinderen die boven zichzelf uit stijgen? Zie je kinderen die jouw verwachtingen overtreffen?


Droomloos?

'Misschien moet ik meer dromen' verzuchtte een leerkracht van groep 7. Ze bedoelde dat ze groter moest denken dan ze op dat moment deed. Dat ze positievere verwachtingen van kinderen en hun ouders moest hebben. Dat ze een concreter ideaal moest visualiseren.

Haar opmerking zette me wel aan het denken. Kan je ook minder dromen dan?

Als ik als leerkracht werk en ik verwacht dat in elke groep minstens één leerling zit met het potentieel van Nelson Mandela, dan creëer ik een grote verwachting voor mijn leerlingen. Maar als ik die grote verwachting niet heb, dan is het toch niet zo dat ik géén verwachting heb? Ik verwacht dan alleen een groep gemiddelde kinderen. Of, ik ken de wijk, ik verwacht een groep kinderen die taal moeilijk zullen vinden. Of, ik ken de ouders, ik verwacht een groep kinderen die nogal opstandig zullen zijn.

Als ik als directeur of bestuurder werk en ik verwacht dat in mijn team minstens één medewerker de hoofdrol in een Japanse documentaire over onderwijs zou kunnen spelen, dan creëer ik een grote verwachting voor mijn medewerkers. Maar, als ik zo'n grote verwachting niet heb, dan is het toch niet zo dat ik géén verwachting heb? Ik verwacht alleen dat leerkrachten op leeftijd ook de besten niet zijn. Of, ik ken de school, dat het team wel moeite met verandering zal hebben. Of, ik ken mijn pappenheimers, ik koop tegen beter weten in toch maar een training communiceren in voor tijdens een studiedag.

Durf alsjeblieft te dromen!

Ik heb de droom dat op elke school minstens twee leerkrachten hun droom bewust inzetten en uitspreken. Een droom over kinderen die het verschil maken, nu al, in hun groep, in de school en bij hun thuis.

Ik heb de droom dat elke stichting minstens twee directeuren heeft die hun droom bewust inzetten en uitspreken. Een droom dat leerkrachten het verschil maken, nu al, in hun groep, in het team en ook in de maatschappij.

Ik heb de droom dat elke stichting minstens één bestuurder heeft die zijn droom bewust in zet en uitspreekt. Een droom over scholen die het verschil maken, nu al, voor de kinderen, voor de wijk en voor het hele land.

Ik heb de droom dat ik op elke week op bezoek ga bij een school, een directeur of een bestuurder om die resultaten ook te zien. Ik zal er hier verslag van doen.