dinsdag 23 juli 2013

nieuwe naam, vertrouwd geluid: mijnID.nu



Onderwijs is gebaat bij een ander perspectief. Een eigen perspectief, vanuit de eigen identiteit en met gevoel van eigenwaarde. Daar schrijf ik al een paar jaar over in deze blogs.
Dat eigen perspectief heeft nu ook een eigen naam: MijnID.nu.


Vertrouwd Geluid

De dienstverlening van MijnID.nu blijft gelijk aan datgene wat je van ons kende: scholen, directeuren en leerkrachten in hun kracht zetten. In hun eigen kracht. Onderwijs dat ook zijn eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid kent. Dat is meer dan goede CITO's en goede financiën. Dat gaat om een gerichte invloed op de kinderen en hun directe omgeving. Voor een betere maatschappij.

In de praktijk kan dat om de opleiding Schoolleiders van Buiten gaan, waarbij ervaren leidinggevenden scholen sterker en scherper maken. Zeker in een tijd dat de maatschappij en overheid kritischer worden op de toegevoegde waarde van het onderwijs.

Daarnaast kan het om advies gaan, waarbij scholen worden begeleid in hun zoektocht naar zichzelf en hun unieke maatschappelijke betekenis. Ook op individueel gebied wordt ondersteuning geboden door middel van training en coaching.

Een nieuwe naam

De naam is wel nieuw. MijnID.nu staat voor de eigenheid van de school, de directeur en de leerkracht. 

Wij geloven dat de wereld er een stuk mooier uit komt te zien wanneer iedereen zijn leven leidt als zichzelf, en waar kan je dat nou beter leren dan in je vroege jaren, op school? 

In de praktijk zien we te vaak dat kinderen leren om zich te conformeren aan verwachtingen van ouders, leerkrachten, klasgenoten, opbrengst statistieken. 

Wij beloven die kinderen een school die weet wie ze is en waar ze voor staat. Leerkrachten die zichzelf kennen en daarin hun eigen verantwoordelijkheid nemen voor zichzelf en hun omgeving.

Inspiratie

Ter inspiratie ben je van harte welkom op onze inspiratie pagina. Je bent van harte uitgenodigd om jouw bijdrage te leveren!

maandag 11 maart 2013

Toetsen: Winnen of Verlangen

over testen, doelen, resultaten en idealen, en het nadeel van managen als leiderschap nodig is.


Een manager richt zich op resultaten. Een leider richt zich op mensen en idealen. De kunst is om het verschil ertussen te blijven zien en ook op tijd te ontdekken.

Idealen

Als je een schip wil bouwen, roep dan geen mannen bij elkaar om hout te verzamelen, het werk te verdelen en orders te geven. In plaats daarvan, leer ze verlangen naar de enorme eindeloze zee.
Dat citaat van Antoine de Saint-Exupery kennen we allemaal wel. Het citaat staat voor een manier van leiding geven waarbij medewerkers vanuit eigen motivatie en zelfverantwoordelijkheid bijdragen aan het doel van een organisatie.

Resultaten

Om die idealen te verwezenlijken is het verstandig om resultaten af te spreken. Resultaten die nodig zijn om het ideaal te kunnen bereiken.

Zo zou je op weg naar het ideaal van Nederlandse-burgers-die-verantwoordelijkheid-voor-zichzelf-en-hun-omgeving-nemen, het resultaat af kunnen spreken van kinderen die in staat zijn om te communiceren en die een bepaald niveau van algemene ontwikkeling hebben. Dat is ook best verstandig.

Leiden

Iemand die leiderschap toont, nodigt mensen uit om het ideaal eigen te maken. Een gedeeld ideaal helpt om samen te werken. Het behalen van de afgesproken resultaten is dan een gezamenlijke verantwoordelijkheid en niet meer dan een onderdeel van de checklist waarmee de voortgang op weg naar het ideaal wordt bewaakt.

Managen

En daar zit het verschil met managen. Resultaten zijn voor de manager namelijk doelen. De weg er naar toe is een heilige missie en zodra het resultaat is geboekt is de missie succesvol afgerond. Managers hebben de neiging om een organisatie te laten pieken op weg naar het behalen van dat resultaat.

Zo'n manier van managen lijkt op hoe topsport wordt bedreven. Pieken op het juiste moment en beter presteren dan ooit te voren. Iedere keer opnieuw.

Daarmee kan je tot grootse prestaties komen. Dat bleek wel toen de KNGU een dames turnploeg op zo'n manier liet managen. We wonnen opeens medailles. Jammer genoeg was daarna de missie ook direct afgelopen.

Geen kind blijft achter

In 2001 koos George Bush ervoor om het Amerikaanse onderwijs ook op een dergelijke manier te managen. No Child Left Behind was het mooie ideaal, maar management overheerste al snel het leiderschap. Ieder jaar worden alle kinderen getest en de school wordt betaald naar aanleiding van de vooruitgang die de kinderen boeken. Weinig vooruitgang is weinig geld, veel vooruitgang is veel geld.

Het succes was van korte duur. Na 10 jaar constateerde Obama dat de verbetering in de opbrengsten slechts een opleving was. Een duidelijke parallel met onze turn dames is te trekken: kinderen worden getraind om te pieken tijdens een toets, maar worden niet noodzakelijkerwijs geholpen in hun ontwikkeling tot burger.

Ook in Nederland

En ondanks dat we deze voorbeelden kennen, bewegen we in Nederland steeds meer naar een onderwijscultuur waarin resultaten doelen op zich worden en management het instrument om te presteren.

Gregory Bateson heeft ooit al aangetoond dat een cultuur die zich vooral bediend van zulke management instrumenten uitnodigt tot corruptie en leidt tot makkelijk manipuleerbare mensen.

En dat blijkt. Op alle niveaus. Zelfs op het niveau van de staatssecretaris. Sander Dekker sprak onlangs zijn verbazing uit over het aantal kinderen met dyslexie. Volgens de statistiek zou dat zo'n drie procent moeten zijn, maar het zijn er veel meer in de praktijk.

Blijkbaar kiezen veel scholen en ouders er voor om kinderen die lees en spellingszwak zijn een dyslexie verklaring te verstrekken. Dat levert voordelen op tijdens een test namelijk. Een logische gedachtengang binnen het managementdenken.

En de staatssecretaris doet er aan mee. In plaats van zich zorgen te maken over de hoeveelheid kinderen die moeite hebben met lezen en spellen, stelt hij voor de regels voor het verstrekken van een dyslexie verklaring aan te passen.

Wat je niet meet is er niet

En daarmee heeft hij de werkelijkheid weer terug gebracht naar realistische proporties. Zijn werkelijkheid en zijn realistische proporties. Voor de kinderen met spellingsmoeite verandert er namelijk niets.

Maar voor de manager is het probleem wel opgelost: gewoon de definitie van het probleem aanpassen, dan is het weg. Misschien dat we ook de definitie van 'economische crisis' aan kunnen passen. Of die van 'kanker' en 'kindersterfte'. Dan zouden heel wat problemen opgelost kunnen worden.

Dus?

Wat is de waarde van een test bij jou op school? En wat doe je met de uitslag? Wat zou het jouw personeel opleveren om te frauderen met die uitslagen? Hoe gretig ben jij om sommige leerlingen weg te laten uit je verantwoording naar de inspectie?

Weet je hoe dat voor je collega's is? Echt?

En hoe kijken ouders daar naar? Of je leerlingen? Hebben ze stress rond een test? Of rond de uitslag van CITO 8 of CITO Entree?

Naar welk ideaal verlang je als je samen praat over de boot die je aan het bouwen bent? Ga je er een wedstrijd mee winnen of gaat hij je helpen om een relatie met de zee aan te gaan?

maandag 4 maart 2013

Laat je zien...


'Ik vind mijn kind gewoon niet leuk meer,' vertelde een moeder laatst. 'Natuurlijk hou ik van haar, het is mijn kind, maar ik kan gewoon niets positiefs meer zien. Hoe hard ik ook zoek, ik vind bijna geen moment meer om nog iets positiefs te zeggen of voelen.'

Deze moeder heeft eerder te horen gekregen dat haar dochter 'laag-begaafd' is. Deze conclusie over een toen nog vijfjarig kind werd getrokken door een schoolbegeleidingsdienst en verwoord door een leerkracht. De moeder schrok, want zo kende ze haar dochter niet. Ze wist dat haar dochter zich nadrukkelijk anders gedroeg dan anderen, maar zo'n uitspraak had ze niet verwacht. Ze ging toch met andere ogen naar het meisje kijken. Blijkbaar had ze het allemaal verkeerd ingeschat en was het mooie van haar kind toch eigenlijk iets raars.

Feit of gedachte?


Bij dit gesprek moest ik opeens denken aan een verhaal dat Willem de Ridder ooit vertelde. Zijn stelling was dat wij, mensen, niet in staat zijn om anderen echt te zien. We zien alleen maar wat we over hen denken.

Als ik in de trein zit naast een meneer, waarvan ik denk dat het een vervelende man is, dan heb ik een nare treinreis. Als ik in de trein naast een meneer zit waarvan ik denk dat het een intrigerend en boeiend mens is, dan heb ik diezelfde rit een geweldige treinreis. Zelfs als ik geen gesprek of contact met die man heb.

Ik bedacht dat deze moeder ook een nieuwe gedachte aangereikt had gekregen van school. Haar dochter was bij nader inzien toch niet het prachtige meisje zoals haar moeder haar dacht te zien toen ze pasgeboren op haar buik lag. Het was een meisje dat, met enig geluk, opgeleid zou kunnen worden voor de sociale arbeidsvoorziening. Het onderzoek presenteerde het als een feit.

Dezelfde moeder, hetzelfde kind, en toch zo'n andere wereld.

Mijn schooltijd...

Toen ik in de vijfde klas van de lagere school zat, wat we nu groep 7 noemen, had ik een meester die mij echt een leuke meester leek. Ik had al veel enthousiaste verhalen over hem gehoord en keek voor de zomervakantie al uit naar de geschiedenis verhalen die hij zou vertellen.

Tot mijn verrassing was die meester helemaal niet aardig tegen mij. Hij vertelde me op de eerste dag al dat ik overlast veroorzaakte in de groep en dat ik daarom helemaal alleen moest zitten. Geen contact met anderen, dat was voor iedereen het beste, stelde hij.

Ik accepteerde het, maar begreep het niet. De meester ook niet, want dagelijks kreeg ik straf en moest ik naar zijn verhalen luisteren waarin hij vertelde dat ik niet deugde.

Als kind wist ik het al: deze meester ziet mij helemaal niet. Hij heeft niet in de gaten hoe hard ik mijn best doe, waar ik goed in ben en dat ik eigenlijk best aardig ben.

Samen met deze meester heb ik een slecht jaar gehad. Inmiddels zie ik hem als een leerkracht die vast zat in zijn eigen gedachten over mij. Hij heeft ze ongetwijfeld als feiten ervaren.

Onderwijs nu...

Op dit moment is er veel meer aandacht voor de eigenheid van kinderen. Er wordt volop gedifferentieerd, er wordt onderzoek gedaan, geobserveerd en gesproken over kinderen. Met elkaar bewegen we steeds meer van ons onderwijsprogramma naar het kind en zijn ontwikkeling.

Het is een mooie, maar ook verwarrende ontwikkeling. We vinden dat we kinderen moeten kunnen zien en begrijpen, maar als we eerlijk zijn lukt ons dat nooit echt. 
Dus beperken we ons bij voorkeur tot de 'feiten': onderwijsopbrengsten, CITO-scores en onderzoeksresultaten van de schoolbegeleidingsdienst.

Verklaren of verwonderen?

Ons beeld van een professionele onderwijsinstelling is dat de school in staat is om te verklaren waarom de dingen gaan zoals ze gaan. Een professional heeft controle over de ontwikkeling van kinderen en kan die dusdanig beïnvloeden dat er een gegarandeerd resultaat uit komt.

Dat beeld krijgen we uiteraard ook bevestigd: goede scholen doen dat ook, dat bewijzen de opbrengsten, de CITO-scores en de onderzoeksresultaten van de schoolbegeleidingsdienst. Feiten.
Slechte scholen doen dat niet trouwens. Ook dat wordt bewezen door de kritische inspectie rapporten en de opbrengsten. Feiten.

Maar als we nou weten dat we als professional niet alles kunnen verklaren, waarom houden we dan toch die schijn op? Kunnen we ons niet gewoon professioneel verwonderen over kinderen? Professioneel en zeer ervaren verwonderen over de unieke wijze waarop ieder kind zich ontwikkeld?
Kunnen we die verwondering dan ook niet delen met die kinderen, hun ouders en onze collega's?
Valt er niet veel meer te leren voor een kind wanneer wij hem niet gijzelen met onze gedachten en vermeende feitelijke waarnemingen? Valt er niet veel meer te leren wanneer we het kind volgen met onze verwondering?

Kwaliteit

En wat doet dat dan met de opbrengsten van ons onderwijs? Onze PISA score? Is er dan nog wel sturing en controle voor die kinderen? Neem ik mijn professionele verantwoordelijkheid dan nog wel serieus? Kan ik dan überhaupt nog wel professionele interventies plegen als leerkracht of directeur?

Goede vragen. Ik kan je voorspellen dat je de feiten ook zult vinden die jouw beeld van dit verhaal zullen ondersteunen.

Ga eens op zoek naar jouw vragen en verwonder je. 
Ga eens lezen bij Operation Education en verwonder je. 
Ga eens luisteren naar het verhaal dat de moeder aan het begin van deze blog over haar kind kon vertellen voor de school daar feiten tegenover stelde en verwonder je.
Ga eens op zoek naar de vragen van je collega en verwonder je.
Ga eens op zoek naar wat kwaliteit in onderwijs nou echt is en verwonder je.
Bekijk de meest recente rapporten van jouw leerlingen nog een keer en verwonder je.



dinsdag 26 februari 2013

Beste minister Bussemaker,


er moet mij iets van het hart. Ik ben er namelijk van overtuigd dat u en uw ministerie al jaren lang op de verkeerde knoppen drukken.

Al jaren lang zie ik uw ministerie werken aan de kwaliteit van het onderwijs. PISA scores, opbrengsten, verscherpte inspecties en risico-inventarisaties zijn aan de orde van de dag.

Tegelijkertijd zie ik ook de problemen toenemen. Jongeren die zelfmoord plegen als gevolg van groepsdruk. Leraren die ziek worden als gevolg van werkdruk. Het afnemend aanbod van onderwijs professionals op de arbeidsmarkt als gevolg van maatschappelijke druk. Bestuurlijke misstanden in het Primair Onderwijs, in het Voortgezet Onderwijs, in de BVE sector, in het Hoger Beroeps Onderwijs en in de academische wereld. Fraude met diploma's in het VO, op ROC's, in het HBO en op Universiteiten, nu zelfs ook met de Cito eindtoetsen.

U ziet deze misstanden ook en uw antwoord is altijd hetzelfde: aanscherpen van de regels en de handhaving daarvan door de inspectie.

Is het ooit bij u opgekomen dat deze problemen wellicht het gevolg zijn van uw maatregelen? Hebt u zich ooit gerealiseerd dat u en uw ministerie de veroorzaker van deze misstanden zouden kunnen zijn?

Als een leerkracht wil weten hoe hij zich professioneel gedraagt voor de klas, dan kan hij het beste kijken naar het gedrag van de kinderen. Daarin ziet hij namelijk haarscherp en vaak op punten sterk uitvergroot zijn eigen gedrag terug. Kinderen die elkaar het leven onmogelijk maken spiegelen doorgaans het voorbeeldgedrag dat ze van volwassenen zien.

Als een directeur wil weten hoe zij zich professioneel gedraagt op school, dan kan zij het beste kijken naar het gedrag van de leerkrachten. Daarin ziet zij namelijk haarscherp en vaak op punten sterk uitvergroot haar eigen gedrag terug. Leerkrachten die zich terug trekken op hun eilandje spiegelen doorgaans het voorbeeldgedrag dat ze van hun leidinggevenden zien.

Als een minister wil weten hoe zij zich professioneel gedraagt, dan kan zij het beste kijken naar het gedrag in de sector. Daarin ziet u vaak en op punten sterk uitvergroot uw eigen gedrag terug. Onderwijsprofessionals die verkeerd omgaan met hun verantwoordelijkheid spiegelen doorgaans het voorbeeldgedrag dat ze van hun minister zien.

Iedere keer dat u reageert op een misstand met het aanscherpen van de regels of het intensiveren van het toezicht, geeft u het signaal af dat de echte verantwoordelijkheid voor dat onderwerp niet bij de school of de instelling zelf ligt. U geeft ook het signaal af dat de school of instelling zelf niet in staat is om die verantwoordelijkheid te dragen. Daarom moet u die verantwoordelijkheid wel nemen. Daarom kan u niet anders dan de inspectie die verantwoordelijkheid op zich te laten nemen.

Vervolgens gaan die scholen en instellingen zich daar ook naar gedragen. Als de verantwoordelijkheid toch niet bij hen ligt, als zij blijkbaar toch de capaciteiten niet hebben om die verantwoordelijkheid te dragen, als zij toch de overtuiging om goed onderwijs te bieden niet hebben, waarom zouden ze zich daar dan ook niet naar gaan gedragen?

Met alle regels en handhaving er van, met alle aandacht voor de opbrengsten van het onderwijs, zonder kwalitatieve aandacht voor het proces er naar toe, stimuleert u een ieder in het onderwijs om geen verantwoordelijkheid te nemen en om te frauderen met de opbrengsten.

Maar wat misschien nog erger is, er zijn mensen die hun verantwoordelijkheid wel willen nemen. Mensen die vanuit hun eigen overtuigingen kwaliteit willen bieden aan hun leerlingen en studenten. Mensen die op zoek zijn naar antwoorden van deze tijd, zodat de jonge generatie van Nederland goed voorbereid wordt voor de maatschappij van vandaag en morgen.

Die mensen worden beperkt door uw regels. Regels over verplichte uren, verplichte dagen op school, verplichte lessen en verplichte documenten. Ook tegen deze mensen zegt u dus, zonder kennis te hebben genomen van hun inzichten, hun capaciteiten, hun motivatie of hun verantwoordelijkheidsgevoel, dat zij niet in staat zijn goed onderwijs te bieden. 'Geloof mij maar, als je je aan mijn regels houdt dan komt het goed, zelfs als je niet snapt waarom.' lijkt u tegen die mensen te zeggen.

En dat is nou precies waar ik me zorgen over maak. Als u wilt dat de deelnemers van het Nederlandse onderwijs zich gaan gedragen als zelfbewuste en zelfverantwoordelijke burgers, is het dan niet wijs om de professionals in het onderwijs ook op die manier te gaan behandelen?

Ik zou graag met u van gedachten willen wisselen over hoe u dat zou kunnen doen. Ik adviseer leidinggevenden in het onderwijs al jaren op het gebied van leiderschap en hoe zich dat verhoudt tot management en control. In uw geval doe ik dat graag, omdat ik geloof dat ons hele land daar beter van wordt.

Met vriendelijke groet,

Anne Jan van den Dool


maandag 18 februari 2013

'Alles onder controle?'

'Ik moet van alles en iedereen op de hoogte zijn en er ook nog eens adequaat mee omgaan' zuchtte een leerkracht laatst. Ouders stellen een school verantwoordelijk als in hun ogen iets verkeerd is gegaan en directeuren sporen hun leerkrachten aan om uit veiligheidsoverwegingen alles te documenteren. Je weet het tenslotte maar nooit.

Een aantal weken terug sprak ik een directeur. Hij vertelde mij dat hij een constante alertheid had ontwikkeld voor situaties die de potentie van een escalatie in zich hadden.

'Wat zou er gebeuren wanneer je het gewoon los zou laten en het zou inderdaad escaleren?' vroeg ik hem. 'Dan zouden de ouders mij ter verantwoording roepen' was zijn antwoord.
'Is dat erg?'
'Ja, ik heb namelijk het gevoel dat ik dat dan had moeten voorkomen.' Een diepe zucht volgde.

Ik denk dat we het gevoel allemaal wel kennen. Ieder zal daarbij zijn eigen aandachtsgebied hebben, maar elk van ons heeft wel een doemscenario in gedachten wat hij koste wat het kost wil voorkomen.

In mijn periode als leerkracht was dat de situatie waarin een groep kinderen waar ik les aangaf helemaal los zou slaan. Wat ik ook zou doen, die kinderen gingen hun eigen gang. Daar kon ik zelfs van dromen in een slechte nacht. En wat me daarin dan het meest beangstigde was de mening die ouders en collega's er over mij op na zouden houden: 'niet zo'n goede leerkracht; hij heeft het niet onder controle'.

Controle

Controle is het sleutelwoord in deze gedachtengang. Blijkbaar heb ik het idee, net als die directeur, dat ik mijn werk goed doe wanneer ik alles onder controle heb. Mijn professionaliteit wordt bepaald door de mate waarin ik verrassingen kan voorkomen en alles kan beheersen. Alles...

Illusie

Beheersbaarheid is een utopie. Veel mensen hebben moeite om hun eigen leven onder controle te krijgen. Hoe moeilijk kan het zijn om je eigen gedrag, gedachten en overtuigingen echt te beheersen.

Een leerkracht mag daar dan nog eens de levens van 25 kinderen aan toevoegen die beheerst moeten worden. Iedere morgen komen 25 unieke verhalen jouw school binnen. 25 unieke referentiekaders, die elk hun eigen interferentie hebben met wat er op dat moment gebeurt in de school. 25 unieke waarheden, die 25 verschillende reacties oproepen.

Als je die kinderen 5 uur lang op school hebt op een dag, dan heb je dus 5 uur lang 25 volstrekt unieke werkelijkheden, zones van naaste ontwikkeling en ontwikkelingsperspectieven onder je hoede. Iedere dag opnieuw 25 nieuwe, volstrekt unieke processen.

En je was al zo druk met jezelf.

Management en controle

Vanuit de opleidingen, de onderwijs inspectie, de media en de politiek lijkt de roep om controle onvermijdelijk. De inspectie heeft de neiging om scholen met 'tegenvallende' opbrengsten milder te beoordelen wanneer de school laat zien alles 'onder controle' te hebben. 

Het roept wel meteen vragen op. 'Als ik die 25 leerprocessen onder controle heb, van wie zijn die processen dan?' Of: 'Als ik die 25 ontwikkelingsperspectieven beheers, wat gebeurt er dan met het perspectief dat ik niet heb?'

De ultieme professional, die alles beheerst en onder controle heeft, zou dan maar zo de ultieme beperking in de ontwikkeling van de kinderen kunnen zijn. De excellente leerkracht, directeur of school, die maximaal controle heeft over haar leerlingen en medewerkers, drukt kinderen in een keurslijf. Een model, waar de leerling niet om heeft gevraagd. Een model, waarvan de school op voorhand besloten heeft dat dat het beste is voor de toekomst van dat kind. 

Los van het feit dat we die 25 unieke verhalen nooit echt zullen kennen. Los van het feit dat we die toekomst niet kennen. Los van het feit dat we nooit statistisch aan kunnen tonen dat dit het beste is voor de toekomst. Los van het feit dat we ons eigen leven niet echt kunnen beheersen.

Leiderschap

Je zou de neiging kunnen krijgen om dan maar te stoppen met het maken van rationele en professionele afwegingen. Controle is tenslotte een utopie.

Ik zou er voor willen pleiten om vooral je professionaliteit in te zetten om kinderen in staat te stellen om leiding aan hun eigen leven te geven. Hun eigen leerprocessen en hun eigen ontwikkeling ter hand te nemen. Daar verantwoordelijk voor te zijn en dat ook in te zetten ten gunste van de ander en de omgeving.

Als 25 kinderen in een klas zich op die manier allemaal richten op hun eigen unieke verhaal, dan kan de leerkracht dat ook doen. De kans dat er dan gerichte ontwikkeling plaats vindt is vele malen groter, dan wanneer één leerkracht dat denkt te moeten besluiten voor elk van die 25 kinderen.

Leer kinderen leven met de oncontroleerbaarheid van het leven, leer ze regie te nemen in hun leven en verantwoordelijkheid te dragen voor alles wat daarin goed en minder goed gaat. Leer ze leven vanuit perspectief, zonder de toekomst te willen beheersen of de weg er naar toe in detail te willen controleren.

In de praktijk



Hoe? Om te beginnen door daar zelf het voorbeeld in te geven.

Ga met je collega's het gesprek eens aan over deze foto. Welk van deze poppetjes ben jij ten opzichte van je leerlingen? De grootste? De kleinste? Zit je ergens in het midden?

Bespreek het eens met je leerlingen. Welke positie zien zij voor jou? Wat vinden ze daarvan? Wat vind jij daarvan? Welke positie zien zij voor zichzelf?

Bespreek het als directeur eens in je team. Waar zie jij jezelf staan? Zien anderen dat ook zo? Is dat wat je wilt? Wat is het effect ervan? Waar ziet ieder teamlid zichzelf staan? Is dat wat je wilt?

Welk poppetje heeft het meeste controle? Welke inspireert het meest? Welke biedt ruimte om te groeien? Welke biedt (echte/schijn) veiligheid?

Er zijn geen juiste antwoorden wat mij betreft. Er is wel een mooie reis. Bon voyage!



maandag 11 februari 2013

Pesten kan je leren

Opnieuw heeft een kind zelfmoord gepleegd. Het gevolg van pesten. Een dramatische gebeurtenis die heel het land ongerust maakt. Terecht zijn we verontwaardigd: opnieuw is een kind een plaats ontzegd door andere kinderen. Onacceptabel.

Het valt me op dat de media, de politiek, maar ook veel scholen direct om een oplossing vragen, zonder een analyse te maken van wat er nou echt gebeurt. Er moet een strenger pestbeleid komen. We moeten beter opletten en sneller ingrijpen. De straffen moeten omhoog en de onderwijsinspectie moet scholen sanctioneren als er teveel pestincidenten voorkomen op school.

Meer van hetzelfde

Geen van de gevraagde maatregelen is nieuw. Sterker nog, met uitzondering van de rol van de onderwijsinspectie, worden al deze maatregelen al toegepast. Ieder kind weet dat het niet is toegestaan om te pesten. Ieder kind realiseert zich ook dat je straf krijgt als je pest, daarom doen ze het ook liever buiten het zicht van een volwassene; op straat, op internet, het plein of de kleedkamer.

Zonder de vraag te stellen hoe het komt dat, ondanks deze maatregelen, dergelijke excessen toch voorkomen, roept de maatschappij om meer van hetzelfde. Zonder te onderzoeken wat de gevolgen van een dergelijke intensivering zouden kunnen zijn. Misschien worden de excessen nog wel extremer. Misschien heeft het geen enkel resultaat.

Ontwikkelingsgericht

Kinderen ontwikkelen zich wereldwijd langs vergelijkbare patronen. Over de hele wereld beginnen kinderen rond ongeveer dezelfde leeftijd te praten, te lopen en samen te spelen. Nergens in de wereld is het nodig om kinderen te vertellen dat ze aan het einde van hun eerste levensjaar voorzichtig stapjes kunnen gaan zetten: dat doen ze gewoon. Na het kruipen gaan ze staan en proberen ze te lopen. Met vallen en opstaan overigens. In het begin gaat het vaker fout dan goed.

Over de hele wereld gaan kinderen ook rond hun vierde levensjaar samen spelen. Daarvoor leken ze alleen nog maar aandacht voor hun eigen spel te hebben. Dat samen spelen is een logische stap in het ontwikkelingsproces: kinderen kunnen samen namelijk meer en kunnen samen ook effectiever leren. Leren over zichzelf, leren over de wereld, leren wat werkt en wat niet.

Dat samenwerken gaat trouwens op een vergelijkbare manier als het leren lopen: met vallen en opstaan. In het begin gaat het vaker fout dan goed.

Pedagogen

Als kinderen leren lopen, dan vallen ze. Dat hoort zo. Vallen is een pijnlijke ervaring. Het kan ook erg gevaarlijk zijn. Ik ken heel wat kinderen die beschadigt zijn geraakt door dat vallen. Soms bij het leren lopen, maar ook bij het leren fietsen, schaatsen, brommer rijden, skaten of gymmen.

Tot op heden heb ik nog nooit iemand horen vragen om een verbod op vallen. Scholen hebben geen valbeleid en er staan ook geen sancties op. Hoewel vallen veelvuldig voorkomt in onze maatschappij zijn de echte excessen tot op heden uitgebleven.

Vreemd genoeg hebben we de neiging om anders te reageren op het moment dat kinderen 'ruzie' gaan maken. Voor we het weten hebben we het de kinderen verboden. Ruzie maken mag niet namelijk. Dat hoort niet en het is niet aardig. Hoe verdeeld we maatschappelijk ook kunnen zijn, op dit punt lijken we het eens. Thuis, op school en op straat wordt direct afkeurend en corrigerend gereageerd als kinderen onaardig tegen elkaar doen.

Hoewel we het maatschappelijk gezien zo eens zijn, hebben we toch ook nog een pestbeleid nodig op school en willen we sancties, het gaat namelijk nog steeds niet goed genoeg. Hoewel ruzie maken veelvuldig wordt gecorrigeerd maken we nog altijd echte excessen mee.

Wat is er aan de hand?

Kinderen leren van en met elkaar. Het ene kind is goed in bouwen en het andere kind kan hard rennen. Door samen te spelen dagen ze elkaar uit om zich breder te ontwikkelen, constructief en motorisch.

Eén kind is sub-assertief, het laat makkelijk over zijn eigen grenzen lopen door anderen. Een ander kind is over-assertief, agressief zelfs, het kan heel goed ruimte opeisen voor zichzelf. Normaal gesproken zoeken zulke kinderen elkaar op, omdat ze aanvoelen dat ze iets kunnen leren van elkaar. En dat doen ze dan ook; leren. Dat gaat doorgaans niet subtiel, gecontroleerd of zachtzinnig. Het gaat meer met vallen en opstaan, en in het begin gaat er meer fout dan goed.

Op dat moment zie je dat vrijwel iedere volwassene die kinderen stoort in hun leerproces. De kinderen krijgen te horen dat dat niet mag. Ze moeten aardig doen en ruzie maken mag niet.

Hoewel de kinderen gestoord worden in hun leerproces, trekken ze toch een belangrijke les uit die situatie. De agressor leert dat hij zo sterk is dat anderen tegen hem beschermt moeten worden. De sub-assertieve leert dat hij zo zwak is dat hij door anderen beschermt moet worden. Beide leren ze dat ze nou eenmaal zijn zoals ze zijn.

Met al onze pedagogische goede bedoelingen ontnemen we kinderen hierin een belangrijke les. Bij herhaling, want we hanteren een streng anti-pestbeleid, waarbij pesten direct de kop wordt ingedrukt.
Hoewel we ontwikkelingsgericht willen werken, negeren we op dit punt structureel de ontwikkelingsbehoefte van het kind en kiezen we er voor onze eigen angst en zorg te managen. 

Leren

Nog strakkere handhaving van het bestaande beleid draagt er alleen maar aan bij dat de kinderen nog minder zullen leren op dit gebied, of nog meer verkeerde lessen. En, zoals dat wel vaker gaat met lessen die je moet leren, de confrontaties zullen steeds heviger worden, net zolang tot die kinderen hebben geleerd wat ze moeten leren. De kans op heviger excessen neemt dan ook alleen maar toe.

Wat zou er gebeuren wanneer we kinderen al op jonge leeftijd leren hoe je 'ruzie' moet maken? Wanneer ze leren hoe ze hun eigen grenzen moeten respecteren en kenbaar maken, en die van anderen ook?

Hoe goed ben jij als volwassene in 'ruzie' maken? Ben je in staat om op een goede manier te conflicteren met anderen? Met je collega? Met je partner? Met je kinderen? Met de ouders van je leerlingen?

Wanneer heb jij geleerd hoe je dat moet doen? Of ben je het nog altijd aan het leren? Hebben jullie op school ook trainingen in het voeren van oudergesprekken? Relatietherapie?

Heb jij vroeger ook te horen gekregen dat je geen 'ruzie' mocht maken? Of dat je vriendelijk moest zijn?

Ik zou willen dat op alle momenten dat kinderen nu te horen krijgen dat 'ruzie' maken niet mag, ze zouden worden geholpen om te leren wat ze hebben te leren. Hoe jonger hoe beter, want als ze jong zijn is de schade niet zo groot als ze een keertje 'vallen'.

Controle of vertrouwen

Misschien is de kernvraag of je eigenlijk wel vertrouwen hebt in het ontwikkelend vermogen van kinderen en of je bereid bent om hen in dat proces te ondersteunen. Want anders kunnen ze er in blijven hangen en dat is niet goed, schadelijk zelfs. 

Kinderen die tijden lang in eenzelfde 'pest-situatie' zitten, in welke rol dan ook, ondervinden daar schade van. Dat mogen we niet laten gebeuren.

Of, heb je het vertrouwen niet? Misschien niet in het vermogen van kinderen, misschien wel niet in jouw eigen vermogen om kinderen te helpen om te leren. In dat geval lijkt controle wel een veilige oplossing: gewoon reguleren en onderdrukken.

Nu we het resultaat daarvan zien weet ik zeker dat dat niet gewenst is. Ik zou zeggen ga het gewoon met elkaar leren. Dat gaat overigens met vallen en opstaan en in het begin gaat er meer fout dan goed. Ik heb er alle vertrouwen in dat je er uit komt en als je hulp nodig hebt, dan hoor ik het graag.






maandag 4 februari 2013

Negeer de CITO-hype!

Deze week wordt de CITO eindtoets afgenomen. Kranten, nieuwssites, jeugdjournaal en nieuwsprogramma's zullen er weer aandacht aan besteden. Scholen sluiten deze week af met een feestdag voor groep 8. Dit lijkt het hoogtepunt van de schoolcarrière van vele leerlingen.

Een aantal weken geleden plaatste het jeugdjournaal een oproep op Twitter, waarin scholen werden opgeroepen om mee te werken aan een item over de eindtoets. Een twitteraar reageerde met de vraag aan het jeugdjournaal om een keer geen aandacht aan die toets te geven.

Ik steun zijn verzoek. Alle aandacht die wij extra besteden aan de eindtoets draagt bij aan een vertekend beeld. Een beeld waarbij de uitslag van die ene toets allesbepalend is.

In de media wordt gesproken over cito trainingen. Er wordt gesproken over antwoorden die op marktplaats worden aangeboden. Er wordt aandacht besteed aan de best scorende leerlingen en de best scorende scholen.

Overspannen

Met alle aandacht voor goed onderwijs, lijkt de hele maatschappij vooral interesse te hebben in het vermogen van kinderen om in drie dagen tijd antwoorden te reproduceren. Burgerschap lijkt terug te brengen tot een score tussen de 510 en 550.

Ouders en scholen voelen zich genoodzaakt om toch maar extra training voor die toets te organiseren. Het voortgezet onderwijs voelt zich in toenemende mate gelegitimeerd om die score bepalend te laten zijn in de toelating van nieuwe leerlingen.

Kinderen worden gespannen, misschien wel ondanks alle geruststellende mededelingen van school en ouders. De media en de voorlichtingsbijeenkomsten in het voortgezet onderwijs overtuigen hen snel genoeg van het gewicht van die ene toets.

Opvoeden

Mensen in het onderwijs en ouders mogen gezien worden als experts op het gebied van opvoeden.Tot op heden richten we onze kwaliteiten vooral op kinderen, maar misschien moeten we onze opvoedingsmethoden nu inzetten om de maatschappij te helpen.

Ik stel voor dat we met ingang van heden alle negatief gedrag negeren en het positieve belonen. Laten we deze week onze aandacht vooral geven aan alle berichtgeving en programma's over onderwijs en ontwikkeling. Laten we alle berichtgeving omtrent de cito eindtoets negeren.

Als alle ouders en onderwijsprofessionals wegzappen bij cito rapportages en geen internet berichten over die toets lezen, dan ervaren onze kinderen die druk veel minder. Kijkcijfers en internet statistieken geven een duidelijk signaal aan de media en hun adverteerders.

Realistisch?

Ik weet het niet. Ik ben bang van niet. Ik hoop van wel. Laten we in ieder geval een poging ondernemen. Ik hoop dat je meedoet. Al was het maar voor je eigen kinderen en je eigen leerlingen. Ik kijk nu al uit naar alle cito vrije nieuwsbrieven!

maandag 28 januari 2013

Mijn school, een betekenisvol systeem?

Als er één woord van toepassing is op de huidige maatschappij dan is het 'chaos'. Economisch, klimatologisch, sociaal en ook in het onderwijs: chaos.
Soms vraag ik me wel eens af wat wij verkeerd hebben gedaan. Gelukkig realiseer ik me dan ook dat het niet gaat om de schuldvraag, maar om de les die er te leren valt.

Systemisch

In een eerdere blog schreef ik al over de systemische benadering. Onderdeel van die manier van kijken is ook dat je het ontwikkelingsproces van een systeem altijd respecteert.

Zoals de natuur seizoenen kent, met perioden van groei, bloei, overleven en afsterven, zo kent ieder systeem seizoenen. Ieder seizoen heeft z'n functie en verdient het om met respect behandeld te worden.

Ieder systeem kent vergelijkbare fasen; elk met hun eigen functie. Deze fase van chaos is een seizoen: de periode van groei is voorlopig afgesloten, nu volgt de periode van herschikken, overleven en afsterven.

Mijn school

Ook jouw school kent zulke seizoenen. Daar ben je als directeur of leerkracht erg druk mee: vechten tegen het afsterven en bewerkstelligen van de groei die het achterliggende seizoen zo gewoon was......

In de herfst en de winter werk je met de kinderen doorgaans over het seizoen. Dat is concreet en het leert hen om te begrijpen wat er gebeurt om hen heen. We genieten van de kleuren en de weersveranderingen, en we leren hen om te overleven in de winter en de functie van die winter te ondergaan.

Werk je met je leerkrachten of je kinderen ook over het 'seizoen' waar je als school in zit? Of waar de maatschappij zich in bevindt? Hoe leren we de kinderen 'overleven' in dit seizoen?


Je hebt een keuze

In bovenstaand filmpje verteld Margaret Wheatley over de vraag 'wie wij kiezen te zijn voor deze wereld'. Ze legt uit dat we een keuze hebben. Een keuze die makkelijker wordt wanneer we zelf weten wie we zijn. Een keuze die nog makkelijker wordt wanneer we vrede hebben met wie we zijn. Een keuze die nog makkelijker te maken is wanneer we een visie hebben van wat de wereld nodig heeft.

'Wie wij kiezen te zijn voor deze wereld'. Daar kan je blijkbaar in kiezen. Daar kan je steeds opnieuw in kiezen.

Leiderschap

Al eerder deed ik een oproep om burgerschap in te vullen als leiderschap: jezelf kennen en zijn, je eigen betekenis kiezen en daarin consistent gedrag vertonen. Voor mij is dat burgerschap: een way-of-life, niet te verwarren met een lesuur in de week praten over waarden en normen.

Welke vorm van leiderschap vertoont jouw school? Welke betekenis kiest jouw school te hebben voor deze wereld? Hoe leer jij je medewerkers, je collega's, de kinderen en hun ouders welke overlevingsstrategie recht doet aan dit seizoen?

Hoe goed ken je jezelf, als school? En heb je daar vrede mee? En ken je jezelf ook in dit seizoen van financiële druk? In een seizoen van overleven en soms zelfs afsterven? Heb je daar vrede mee?

Let's stick together

Veel dieren hebben minder moeite om gewoon in het nu te leven dan mensen. Daar vind je dan ook veel mooie voorbeelden als je op zoek bent naar methoden om te overleven en methoden om om te gaan met het afsterven. Doorgaans kiezen dieren er voor om de gezamenlijkheid op te zoeken.

Een belangrijk verschil is dat mensen het vermogen hebben om keuzes te maken en zich te richten op de betekenis voor anderen. Wat zou er gebeuren wanneer jouw school daar een eenduidige visie op heeft? Wat zou er gebeuren wanneer alle inspanningen zich daarop zouden richten? Tweehonderd kinderen, die samen met hun ouders, samen met het schoolpersoneel, er voor kiezen om een specifieke betekenis te hebben voor de wereld om hen heen. 

Welke betekenis?

Die verschilt per school. Scholen met een levensbeschouwelijke grondslag zullen op andere plaatsen naar antwoorden zoeken, dan scholen met een andere grondslag. Het kiezen van die betekenis volgt namelijk op het hernieuwd uitvoeren van zelfonderzoek.

Ik denk dat uiteindelijk veel scholen tot de conclusie komen dat het niet langer gewenst is om te blijven focussen op groei; economisch, kwantitatief of imago-technisch. Ik denk dat prioriteiten anders gelegd gaan worden, waardoor er kwalitatief nog altijd ontwikkeling plaats vindt. Ook, of misschien wel juist, als er kwantitatief teruggang wordt ervaren.

Mijn advies: werk met je school over het seizoen!





maandag 21 januari 2013

Alleen als het meetbaar is!

Meten is weten, zeker als het om opbrengstgericht onderwijs gaat. Daarom toetsen we ook zo graag: het levert objectieve en feitelijke informatie op. Toch?

Op school vinden we het belangrijk dat we ouders en kinderen duidelijk kunnen informeren over het niveau van hun kind. Vandaar dat we summatieve toetsen inzetten om objectief te meten wat dat niveau is. Die toetsen helpen ons ook om de effectiviteit van ons onderwijs te meten. Tenminste, zo willen we die toetsen wel graag gebruiken.

Het klinkt logisch, maar zien we niet een paar dingen over het hoofd?


Statistieken


Afgelopen week werd een wetenschappelijk onderzoek gepubliceerd. In deze publicatie wordt door neurologen een statistisch verband aangetoond tussen de melkconsumptie in een land en het aantal Nobelprijzen die dat land heeft gewonnen. In eerste instantie werd het bericht door de Nederlandse kranten overgenomen met de kop: melkconsumptie leidt Nobelprijzen. Inmiddels zijn de meeste van die berichten gerectificeerd.

Het onderzoek werd door die neurologen gepubliceerd om ons allen een les in statistiek te geven: cijfermatig lijken er allerlei verbanden te bestaan, maar dat wil nog niet zeggen dat er ook een directe of zelfs oorzakelijke verbinding tussen de verschillende cijfers is: ook al bewegen de statistieken op dezelfde manier, dat wil nog niet zeggen dat het één het ander veroorzaakt.

Tijdens mijn studie hebben we ooit aangetoond dat het geboortecijfer in Denemarken het hoogst was in de gebieden waar een verhoogde concentratie ooievaarsnesten was. Zo heb ik me ook laten vertellen dat het sterftecijfer in Nederland het hoogst is bij mensen die regelmatig een arts bezoeken.

Voor je het weet ga je allerlei conclusies verbinden aan zulke cijfers.


Onderwijs


Dat zie ik op scholen ook gebeuren. De laatste tijd is het Finse onderwijs erg populair in Nederland. We verbazen ons er over dat de opbrengsten van dat onderwijs zo hoog zijn en dat er toch zo'n 2000 uur minder les gegeven wordt. Dat terwijl we net de conclusie hadden omarmt dat er een oorzakelijk verband lag tussen effectieve lestijd (de 1040 norm bijvoorbeeld) en de opbrengsten.

Ik zie ook dat de summatieve toetsen van CITO formatief gebruikt worden, niet eens voor de leerlingen, maar voor de leerkracht. 

In gewoon Nederlands: de niveau bepaling van de leerling wordt gebruikt om de effectiviteit van de leerkracht te meten.

Alsof het één de directe en enige oorzaak van het ander zou zijn.

Meten is weten


Maar we weten iets toch pas echt zeker als we het meten? Dus moeten we vooral blijven meten, ook in het onderwijs, want dan weten we tenminste wat werkt en wat niet werkt.

Deze redenering zou kloppen, wanneer we op voorhand precies zouden weten wat oorzaak en gevolg is. Dan kunnen we zinnig meten. De praktijk is dat we vaak achteraf pas bedenken wat oorzaak en gevolg zou kunnen zijn en daar dan op gaan sturen.

We denken dus heel veel te weten, omdat we zo heel veel meten. Tegelijkertijd meten we ook heel veel dingen niet. Die weten we dan dus ook niet.

Als ik een CITO eindtoets afneem in een lokaal met een temperatuur van 11 graden Celsius, dan krijg ik een ander resultaat dan wanneer het 20 graden Celsius is. Als de frequentie van de TL lampen 50 Hz is meet ik een andere score dan wanneer die 100 Hz is. En dat zijn maar twee voorbeelden van zaken die we niet meten en dus ook niet weten.

En dan heb ik het nog niet over de fysieke gesteldheid van kinderen, hun thuissituatie, hun emotionele gesteldheid of die van mensen in hun directe omgeving, het sociale klimaat in de wijk waar zij wonen, het voedingspatroon en ga zo maar door.


Dus?


Moeten we dan maar niet meer meten? Of moeten we nog veel meer gaan meten?

Wat mij betreft niet. Het is goed om te meten. Het is goed om jezelf en de kinderen zo serieus te nemen dat we alles in het werk stellen om hen zoveel mogelijk te helpen op weg naar een zelfstandige plek in de maatschappij.

Ik pleit er wel voor dat we niet alles ophangen aan die statistieken. Ze vertellen ons namelijk slechts een stuk van de werkelijkheid. Er is veel meer van invloed op die ontwikkeling dan wij kunnen meten. Niet elke statistische relatie is een oorzakelijke relatie.

Laten we dus ook vooral veel vertrouwen hebben in het ontwikkelingspotentieel van kinderen. Net zoals wij dat zelf waren zijn zij in staat om, ondanks en dankzij alle invloeden die er zijn, zich te ontwikkelen tot volwaardige burgers. 

Wat mij betreft ontsnappen we aan de terreur van de statistici, gebruiken we ons gezonde verstand en ons relativeringsvermogen, zodat er een ontspannen klimaat ontstaat waarin kinderen tot groei komen. 

Ik geloof dat dat kan!







maandag 14 januari 2013

School voor leiderschap?

Leiderschap is een actueel thema. Directeuren moeten het tonen, vinden we. Eigenlijk zouden leerkrachten het ook moeten tonen. Waarom vinden we dat zo belangrijk? Voor wie vinden we dat dan? Wat is leiderschap dan eigenlijk?

Wat is leiderschap?

Als een leider 'iemand met volgelingen' is, dan is leiderschap eigenlijk het vermogen om mensen te laten volgen. Dr. Robert E. Quinn definieert het als: "Leiderschap is een toestand waarin men is gericht op resultaat, innerlijk gedreven, gericht op anderen en naar buiten toe open".
In onder andere deze blog beschrijft hij ook de rol van leiderschap in het onderwijs.

Volgens deze definitie is leiderschap dus een bepaalde houding, waarmee je je werk doet en je leven leidt. Volgens diezelfde Dr. Quinn toon je leiderschap als je authentiek bent, congruent handelt, wanneer je kunt voelen en ook ecologisch verantwoord handelt. Dat laatste houdt in dat je respect hebt voor je omgeving en het systeem waar je deel van uit maakt. Dat je je daar verantwoordelijk voor voelt zelfs.

Die definitie maakt duidelijk dat leiderschap iets heel anders is dan management. Sterker nog, het is per definitie iets dat zich niet beperkt tot mensen die een leidinggevende positie hebben. Het zijn gewoon mensen die zichzelf willen zijn, ook in hun handelen, die dicht bij hun emoties willen blijven en die verantwoordelijkheid willen nemen voor hun omgeving.

Voor wie is leiderschap?

Voor wie is leiderschap nou van belang? Wie binnen een school zou op het puntje van zijn stoel moeten gaan zitten als het gaat om dit onderwerp?

Als je naar de definitie kijkt, dan valt mij op dat het eigenlijk een definitie van burgerschap is. Stel je voor dat iedere inwoner van Nederland zichzelf zou zijn en zich zo ook zou gedragen en voelen, terwijl hij verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen omgeving....

Zie je het al voor je?

Wat een mooi gezicht moet dat zijn: een maatschappij zonder stille tochten, zonder burenruzies, zonder over of onder-presteren, zonder compensatiestrategieën.......

Stel nou dat leiderschap een 'way-of-life' is voor iedere inwoner van Nederland. Dan zou ons land er een stuk mooier uit zien. Dan zou iedere Nederlander ook echt een burger zijn.

Wat mij betreft is leiderschap dus in eerste instantie iets dat je aan je leerlingen mee wilt geven. Noem het leiderschap of burgerschap: dit is de belangrijkste levensles voor iedere inwoner van Nederland.

Ik zou de vraag dus ook om willen draaien: Wie zou je leiderschap willen ontzeggen? Niemand toch?

In het onderwijs?

Het onderwijs heeft als opdracht om kinderen klaar te maken voor de maatschappij van vandaag en morgen. Doorgaans wordt dat vertaald met: kinderen moeten rekenen, taal en lezen op adequaat niveau beheersen, aangevuld met kennis van een aantal zaakvakken.

De overheid heeft daar aan toegevoegd dat er ook les gegeven moet worden in burgerschap, sociaal emotionele ontwikkeling en incidenteel moeten kinderen worden geïnstrueerd op het gebied van seksualiteit en financieel management. Waar nodig aangevuld met lessen over gezond eten, gezond leven, vuurwerk afsteken, alcohol en drugsgebruik en wat we verder ook maar aan relevante thema's tegenkomen.

We stapelen allerlei lessen op elkaar of zetten ze achter elkaar alsof het dominostenen zijn. Aan onze leerkrachten en leerlingen de schone taak om daar één geheel van te maken.

In het onderwijs! 

Wat zou er gebeuren wanneer we de opdracht aan het onderwijs eens opnieuw van een antwoord voorzien? Wanneer we zouden zeggen dat we kinderen klaar maken voor een plek in de maatschappij van nu en morgen, door ze te leren om 'leider' of 'burger' te zijn?

Je leert jezelf kennen en je ook zo te gedragen dat je verantwoordelijkheid neemt voor je omgeving. Om die verantwoordelijkheid ook echt in te kunnen vullen en jezelf ook echt te laten zien aan je omgeving is het noodzakelijk dat je kunt lezen, kunt communiceren en kunt rekenen. Je hebt ook een stuk algemene ontwikkeling nodig, om aan te kunnen sluiten bij het algemeen geldende referentiekader in de maatschappij. Je zult ook altijd moeten weten hoe jij je ten opzichte van dat referentiekader verhoudt: ben je het er mee eens of niet?

Is het niet zo dat we in het onderwijs onze resultaten op burgerschap niet halen, omdat we slechts les er in geven, zonder dat we dat als het enige echte doel zien? Is dat niet het punt wat CITO vergeet te meten? Is dat ook niet het perspectief wat het ministerie van OCenW uit het oog verliest?

Goed nieuws!

Gelukkig is deze blog vooral bedoeld om te inspireren. Ik heb namelijk goed nieuws: als jij op een school werkt heb je het vermogen om het verschil te maken. Juist op dit punt.

Hoe? 

Door resultaatgericht naar je werk en je leerlingen te kijken, met als belangrijkste resultaat dat ze volwaardige en bijdragende burgers worden.

Door jezelf te zijn, in je handelen, in je voelen en in je hele zijn. Daarmee geef je een belangrijke identificatie mogelijkheid aan je leerlingen.

Door verantwoordelijkheid te nemen voor de cultuur op school, de sfeer in de klas en de resultaten van jezelf en je leerlingen.

Zo toon je leiderschap namelijk. Laat het je niet uit handen nemen!



maandag 7 januari 2013

Leiden als tuinman of als ingenieur?

Over geloof, regie en ideeën-sex

In Nederland geloven we in de maakbaarheid van dingen. We maken plannen en voeren die uit. We verleggen onze kustlijn en de zee, we verleggen onze sportieve grenzen bij de olympische spelen en we maken onze leerlingen tot de best presterende van de wereld.

Ingenieurs

Wij zijn een echt ingenieurs land. Al in de zestiende eeuw waren de Nederlanders toonaangevend in de wereld op het gebied van droogmakerijen en het managen van de zee. Typisch Nederlands: je ontwerpt een blauwdruk, maakt een bouwplan en je construeert wat je tevoren bedacht had.

Die manier van werken en denken kom je op veel plaatsen tegen. Als we aan een olympische missie beginnen worden er teams en sporters geselecteerd die bij kunnen dragen aan het geformuleerde einddoel: meer medailles dan de vorige Spelen. Trainingsschema's worden opgesteld en sporters worden getraind tot machines die kunnen presteren als het er op aankomt. We leren ze ook om vast in hun eigen kunnen te geloven.

We doen het met onze kinderen ook. We bedenken hoe hun leven er uit zal zien als ze volwassen zijn en maken een plan aan de hand waarvan we kunnen construeren wat we hebben bedacht. Kinderen zijn namelijk economisch gezien potentiële consumenten en producenten. Wij ontwikkelen ze dusdanig dat ze hun economische functie uiteindelijk maximaal kunnen uitvoeren: geld uitgeven en inkomen genereren. We leren ze ook om vast in hun eigen kunnen te geloven: iedereen kan geld uit geven, zelfs als je het niet hebt.

Als logisch gevolg daar van meten we ook de maatschappelijke status van iemand af aan de mate waarin hij of zij in staat is om inkomen te generen en geld uit te geven. De Quote 500 is er een goed voorbeeld van.

Tuinmannen

Wij zijn ook een land van agrariërs. Toch heeft de ingenieurs mentaliteit ook in de agrarische sector de overhand: we manipuleren planten en dieren tot ze aansluiten bij wat we van hen verwachten.

Toch zijn er ook nog tuinmannen: mensen die in staat zijn om naar een appel te kijken en daar al een appelboom in te herkennen. Mensen die geloven dat iets kan groeien en zich kan ontwikkelen. 


Beredeneerd aanrommelen

Zo'n tuinman heeft geen blauwdruk van een appelboom als hij de appel plant. Hij heeft ook geen ontwerp van hoe die boom er uit gaat zien. Hij heeft wel verstand van bomen en appels en hij snapt hoe  zo'n appel een boom wordt.

En vervolgens rommelt hij een beetje aan: beetje water, beetje zon, beetje schaduw, beetje voeding. Soms iets teveel, soms iets te weinig. Wel steeds kijkend naar het effect en steeds gericht op de groei naar een boom. Soms snoeit hij ook wel wat, anders zou de boom uit zijn kracht groeien.

Dat rommelen is wel een vak, misschien zelfs wel een ambacht. Ik noem het rommelen, niet vanwege de gebrekkige kwaliteit van het handelen, maar vanwege het feit dat er geen blauwdruk of businessplan aan ten grondslag ligt.

Tuinnieren op school

Maar hoe leidt je nou als een tuinman? Ik heb daar geen handleiding voor en al zeker geen blauwdruk. Wel een aantal aandachtspunten.

Het eerste is: waar geloof je in? Een tuinman gelooft dat de appel zal groeien tot een boom. Hij gelooft ook dat hij, als tuinman, van alles kan doen om die groei te versterken. Hij gelooft ook dat ondanks zijn gerommel, die boom gewoon door zal groeien.

Dat geloof herken je in zijn handelen. Hij heeft geen SMART doelen voor die boom, hij heeft geen blauwdruk van het beeld waaraan een boom moet voldoen. Daarmee zou hij aantonen vooral in de kracht van zijn eigen handelen te geloven.

Het tweede is: waar neem je regie op? Een schoolleider neemt vooral regie op hoe de mensen met elkaar praten. Praten de leerkrachten over de potentie van de kinderen? Praten ze over de groei die kinderen maken en hun geloof daar in? 

Of praten ze over beperkingen? Moeilijke kinderen? Lastige ouders? Slechte communicatie? Gebrekkige samenwerking?

Neem als schoolleider vooral regie op hoe er gepraat wordt. Maak mensen voortdurend bewust van wat ze zeggen, wat ze communiceren en wat ze daarmee over anderen uitspreken. Uiteraard neem je in de eerste plaats regie over je eigen manier van praten en vervolgens blijf je energie stoppen in de manier waarop mensen met elkaar praten.

Het derde is: leer mensen om kennis te nemen van de meningen en inzichten van mensen die ze normaal gesproken vermijden. 

Vaak zoeken mensen dezelfde collega's, ouders en leerlingen op. Mensen waarmee ze het doorgaans goed kunnen vinden. Terwijl ze met die mensen in gesprek zijn wisselen ze ideeën uit en ontstaat er nieuwe betekenis.

Als je groepjes mensen in je school hebt, heb je dus ook allerlei betekeniswolken in de school hangen. Sommige wolken lossen vanzelf weer op en andere groeien. In de gesprekken van die mensen ontstaan dit soort waardevolle betekenissen.

Wanneer mensen in staat zijn om van het ene groepje over te stappen naar het andere groepje, dan ontstaat er uitwisseling van ideeën. Sterker nog, door de verschillende ideeën te combineren ontstaan weer geheel nieuwe betekenissen. Ideeën die elkaar bevruchten en zich vermenigvuldigen: ideeën-sex dus.

Ideeën die mensen steeds meer zullen koesteren, voeden, beschermen tegen de elementen en de mogelijkheid bieden om te groeien. Zoals tuinmannen dat doen.

Ja, maar...

Ik hoor het je denken. Ik kan de argumenten ook wel aandragen: geld, wetgeving, inspectie, verwachting ouders, professionalisering, bestuur, MR, maatschappij.......

Laat ik je dan dit vragen: Hoe heb jij je de laatste jaren ontwikkeld? Aan de hand van een plan met SMART doelen? Aan de hand van een blauwdruk?

En hoe tevreden ben je over jouw ontwikkeling? Is het effectief geweest?

Waarin geloof je meer: je eigen kunnen of de potentie van de mensen die je leidt?

woensdag 2 januari 2013

Als een baas

Over systemisch leiderschap, appels, kerst en appelmoes

Als we één ding kunnen leren van kerst, dan is het wel wat de impact van één kind kan zijn. Kerst is de geboorte van een man die we gerust de meest invloedrijke mens ter wereld zouden kunnen noemen. Een man met veel volgelingen. Volgelingen die hem volgen om wat zij geloven en daarmee één van de belangrijkste bewegingen op aarde gestart hebben.

Leiders

Alle leiders van belangrijke bewegingen op aarde hebben een aantal dingen gemeen. Om te beginnen zijn ze allemaal als kind op de wereld gekomen. In hun vroege jeugd zijn ze geconfronteerd geweest met volwassenen die invloed hebben genomen op hun ontwikkeling. Die volwassenen hebben hen beïnvloed en geïnspireerd. 

Uit die opvoeding en dat onderwijs hebben die leiders een geloof gedestilleerd: een diep vertrouwen in hoe de wereld eigenlijk in elkaar zit. Vanuit dat vertrouwen hebben ze zichzelf een houding aangemeten om om te gaan met alle zaken in de wereld die niet aansluiten bij dat geloof.

Verder hebben al die leiders een groot aantal mensen geïnspireerd om hetzelfde te geloven als zij. Vanuit dat geloof hebben die volgelingen bijgedragen aan de beweging, op hun eigen manier en naar eigen inzicht.

Als laatste hebben de echt grote leiders zich gericht op zichzelf, hun eigen levenshouding. Veel minder op die van hun volgelingen. De grote leiders hebben geen business plannen geschreven, hebben geen SMART doelstellingen geformuleerd en geen functioneringsgesprekken gevoerd. Zij hebben uitsluitend geïnspireerd. Marten Luther King hield een bekende toespraak waarin de kernzin was: 'I have a dream' en niet 'I have a plan'.

Volgelingen

Die volgelingen hebben de beweging gemaakt, niet de leiders. Die volgelingen deelden de droom van Marten Luther King. Het werd hun droom, hun verlangen en hun diep geloof.
Dat is ook de reden dat deze mensen zich aansloten bij de beweging die ontstond: omdat zij er zelf in geloofden. Niet omdat het zo werd georganiseerd. Niet omdat in de functiebeschrijving van MLK-volgeling vermeld stond dat je op tijd moest verschijnen bij toespraken van Marten Luther King.

De kracht van een beweging zit dan ook niet in de kracht van de leider, maar in het geloof van de volgelingen.

Systeem

Die volgelingen vormen met elkaar een beweging. Een organisch geheel van individuen die met elkaar een nieuwe entiteit vormen: met een eigen dynamiek, met eigen kernwaarden en een eigen unieke kracht.

De zoektocht naar de vraag waarom de ene beweging zo groot wordt en een andere een snelle dood sterft valt niet te beantwoorden door alle karakteristieken van die leider in kaart te brengen en dat dan maar gewoon te volgen. Dat levert boeken over effectief leiderschap op die uiteindelijk alleen maar teleur zullen stellen.

Die vraag is namelijk eenzelfde vraag als de vraag waarom de ene boom in het bos heel oud en groot wordt en een ander al snel wordt verstikt. Ook die vraag beantwoord je niet door de karakteristieken van degene die het zaadje plantte te onderzoeken.

Het is namelijk een samenloop van omstandigheden: op het juiste moment moet op de juiste manier het juiste zaadje geplant worden, waarna de juiste voedingsbodem en weersomstandigheden, maar ook de aanwezigheid of afwezigheid van andere bomen van belang is.

Het is de vraag naar de effectiviteit van een systeem, niet zozeer de effectiviteit van het leiderschap.

Systeem Leiderschap

Als het gaat om de effectiviteit van een systeem, dan vraagt dat wel een eigen vorm van leiderschap. Een effectief en succesvol systeem heeft geen leider nodig die het systeem kneedt, maar één die het systeem laat groeien. Geen manager, maar een tuinman. Niet iemand die een ontwerp maakt en dat vervolgens stap voor stap gaat bouwen, maar iemand die geloof heeft in de kracht van het systeem en die dat systeem laat groeien.

Appels; bomen en moes

Als je geloof hebt in de kracht van het systeem, dan ben je als iemand die een appel ziet en daarin al een appelboom herkent. Een tuinman zal die appel dan ook gewoon een plek geven in de grond, hem voeden, beschermen tegen de elementen om die appel uiteindelijk uit te laten groeien tot een boom.

Tuinmannen gebruiken doorgaans geen blauwdrukken of SMART geformuleerde doelen. Ze hebben wel een vast geloof in de potentie van de appel.

Een tuinman ziet een appel en herkent de boom. Daarin onderscheidt zich een leider van een manager. Een manager gelooft meer in de kracht van zijn eigen handelen. Die zal met een blauwdruk komen, een goed doordacht plan; efficiënt, effectief, marktgericht, financieel onderbouwt en SMART geformuleerd.

Een leider ziet een appel en herkent de boom. Een manager ziet een appel en produceert appelmoes.

En jij?

Wat zie jij als je naar een appel kijkt? Wat zie jij als je naar je leerlingen kijkt? Wat zie je als je naar jouw leerkrachten of directeuren kijkt? Geloof je in hun potentie of geloof je in je eigen kracht?
Voer je jouw plan uit of biedt je ruimte voor de ander om te groeien?


Er is markt voor appels, voor appelbomen en voor appelmoes. Waar draag jij aan bij dit jaar?