maandag 11 februari 2013

Pesten kan je leren

Opnieuw heeft een kind zelfmoord gepleegd. Het gevolg van pesten. Een dramatische gebeurtenis die heel het land ongerust maakt. Terecht zijn we verontwaardigd: opnieuw is een kind een plaats ontzegd door andere kinderen. Onacceptabel.

Het valt me op dat de media, de politiek, maar ook veel scholen direct om een oplossing vragen, zonder een analyse te maken van wat er nou echt gebeurt. Er moet een strenger pestbeleid komen. We moeten beter opletten en sneller ingrijpen. De straffen moeten omhoog en de onderwijsinspectie moet scholen sanctioneren als er teveel pestincidenten voorkomen op school.

Meer van hetzelfde

Geen van de gevraagde maatregelen is nieuw. Sterker nog, met uitzondering van de rol van de onderwijsinspectie, worden al deze maatregelen al toegepast. Ieder kind weet dat het niet is toegestaan om te pesten. Ieder kind realiseert zich ook dat je straf krijgt als je pest, daarom doen ze het ook liever buiten het zicht van een volwassene; op straat, op internet, het plein of de kleedkamer.

Zonder de vraag te stellen hoe het komt dat, ondanks deze maatregelen, dergelijke excessen toch voorkomen, roept de maatschappij om meer van hetzelfde. Zonder te onderzoeken wat de gevolgen van een dergelijke intensivering zouden kunnen zijn. Misschien worden de excessen nog wel extremer. Misschien heeft het geen enkel resultaat.

Ontwikkelingsgericht

Kinderen ontwikkelen zich wereldwijd langs vergelijkbare patronen. Over de hele wereld beginnen kinderen rond ongeveer dezelfde leeftijd te praten, te lopen en samen te spelen. Nergens in de wereld is het nodig om kinderen te vertellen dat ze aan het einde van hun eerste levensjaar voorzichtig stapjes kunnen gaan zetten: dat doen ze gewoon. Na het kruipen gaan ze staan en proberen ze te lopen. Met vallen en opstaan overigens. In het begin gaat het vaker fout dan goed.

Over de hele wereld gaan kinderen ook rond hun vierde levensjaar samen spelen. Daarvoor leken ze alleen nog maar aandacht voor hun eigen spel te hebben. Dat samen spelen is een logische stap in het ontwikkelingsproces: kinderen kunnen samen namelijk meer en kunnen samen ook effectiever leren. Leren over zichzelf, leren over de wereld, leren wat werkt en wat niet.

Dat samenwerken gaat trouwens op een vergelijkbare manier als het leren lopen: met vallen en opstaan. In het begin gaat het vaker fout dan goed.

Pedagogen

Als kinderen leren lopen, dan vallen ze. Dat hoort zo. Vallen is een pijnlijke ervaring. Het kan ook erg gevaarlijk zijn. Ik ken heel wat kinderen die beschadigt zijn geraakt door dat vallen. Soms bij het leren lopen, maar ook bij het leren fietsen, schaatsen, brommer rijden, skaten of gymmen.

Tot op heden heb ik nog nooit iemand horen vragen om een verbod op vallen. Scholen hebben geen valbeleid en er staan ook geen sancties op. Hoewel vallen veelvuldig voorkomt in onze maatschappij zijn de echte excessen tot op heden uitgebleven.

Vreemd genoeg hebben we de neiging om anders te reageren op het moment dat kinderen 'ruzie' gaan maken. Voor we het weten hebben we het de kinderen verboden. Ruzie maken mag niet namelijk. Dat hoort niet en het is niet aardig. Hoe verdeeld we maatschappelijk ook kunnen zijn, op dit punt lijken we het eens. Thuis, op school en op straat wordt direct afkeurend en corrigerend gereageerd als kinderen onaardig tegen elkaar doen.

Hoewel we het maatschappelijk gezien zo eens zijn, hebben we toch ook nog een pestbeleid nodig op school en willen we sancties, het gaat namelijk nog steeds niet goed genoeg. Hoewel ruzie maken veelvuldig wordt gecorrigeerd maken we nog altijd echte excessen mee.

Wat is er aan de hand?

Kinderen leren van en met elkaar. Het ene kind is goed in bouwen en het andere kind kan hard rennen. Door samen te spelen dagen ze elkaar uit om zich breder te ontwikkelen, constructief en motorisch.

Eén kind is sub-assertief, het laat makkelijk over zijn eigen grenzen lopen door anderen. Een ander kind is over-assertief, agressief zelfs, het kan heel goed ruimte opeisen voor zichzelf. Normaal gesproken zoeken zulke kinderen elkaar op, omdat ze aanvoelen dat ze iets kunnen leren van elkaar. En dat doen ze dan ook; leren. Dat gaat doorgaans niet subtiel, gecontroleerd of zachtzinnig. Het gaat meer met vallen en opstaan, en in het begin gaat er meer fout dan goed.

Op dat moment zie je dat vrijwel iedere volwassene die kinderen stoort in hun leerproces. De kinderen krijgen te horen dat dat niet mag. Ze moeten aardig doen en ruzie maken mag niet.

Hoewel de kinderen gestoord worden in hun leerproces, trekken ze toch een belangrijke les uit die situatie. De agressor leert dat hij zo sterk is dat anderen tegen hem beschermt moeten worden. De sub-assertieve leert dat hij zo zwak is dat hij door anderen beschermt moet worden. Beide leren ze dat ze nou eenmaal zijn zoals ze zijn.

Met al onze pedagogische goede bedoelingen ontnemen we kinderen hierin een belangrijke les. Bij herhaling, want we hanteren een streng anti-pestbeleid, waarbij pesten direct de kop wordt ingedrukt.
Hoewel we ontwikkelingsgericht willen werken, negeren we op dit punt structureel de ontwikkelingsbehoefte van het kind en kiezen we er voor onze eigen angst en zorg te managen. 

Leren

Nog strakkere handhaving van het bestaande beleid draagt er alleen maar aan bij dat de kinderen nog minder zullen leren op dit gebied, of nog meer verkeerde lessen. En, zoals dat wel vaker gaat met lessen die je moet leren, de confrontaties zullen steeds heviger worden, net zolang tot die kinderen hebben geleerd wat ze moeten leren. De kans op heviger excessen neemt dan ook alleen maar toe.

Wat zou er gebeuren wanneer we kinderen al op jonge leeftijd leren hoe je 'ruzie' moet maken? Wanneer ze leren hoe ze hun eigen grenzen moeten respecteren en kenbaar maken, en die van anderen ook?

Hoe goed ben jij als volwassene in 'ruzie' maken? Ben je in staat om op een goede manier te conflicteren met anderen? Met je collega? Met je partner? Met je kinderen? Met de ouders van je leerlingen?

Wanneer heb jij geleerd hoe je dat moet doen? Of ben je het nog altijd aan het leren? Hebben jullie op school ook trainingen in het voeren van oudergesprekken? Relatietherapie?

Heb jij vroeger ook te horen gekregen dat je geen 'ruzie' mocht maken? Of dat je vriendelijk moest zijn?

Ik zou willen dat op alle momenten dat kinderen nu te horen krijgen dat 'ruzie' maken niet mag, ze zouden worden geholpen om te leren wat ze hebben te leren. Hoe jonger hoe beter, want als ze jong zijn is de schade niet zo groot als ze een keertje 'vallen'.

Controle of vertrouwen

Misschien is de kernvraag of je eigenlijk wel vertrouwen hebt in het ontwikkelend vermogen van kinderen en of je bereid bent om hen in dat proces te ondersteunen. Want anders kunnen ze er in blijven hangen en dat is niet goed, schadelijk zelfs. 

Kinderen die tijden lang in eenzelfde 'pest-situatie' zitten, in welke rol dan ook, ondervinden daar schade van. Dat mogen we niet laten gebeuren.

Of, heb je het vertrouwen niet? Misschien niet in het vermogen van kinderen, misschien wel niet in jouw eigen vermogen om kinderen te helpen om te leren. In dat geval lijkt controle wel een veilige oplossing: gewoon reguleren en onderdrukken.

Nu we het resultaat daarvan zien weet ik zeker dat dat niet gewenst is. Ik zou zeggen ga het gewoon met elkaar leren. Dat gaat overigens met vallen en opstaan en in het begin gaat er meer fout dan goed. Ik heb er alle vertrouwen in dat je er uit komt en als je hulp nodig hebt, dan hoor ik het graag.






2 opmerkingen:

  1. Mooi Arnejan! Hoe je beschrijft dat we door onze eigen angst de ontwikkeling van een ander remmen en daarmee op lange termijn het probleem alleen maar groter maken. Ik hoop dat je veel beleidsbepalers dit inzicht weet te geven!

    BeantwoordenVerwijderen