zaterdag 25 juni 2011

Wat heb je betekend vandaag?

Tegenwoordig is iedere school bezig met ontwikkeling. De ene school wil het het onderwijs ontwikkelen, de ander de organisatie en een derde wil vooral het leren ontwikkelen.
Er zijn scholen die die ontwikkeling starten met een concreet beeld van de gewenste ontwikkeling. Daar worden in het gunstigste geval ook concrete doelen aan gekoppeld, waarop gestuurd en bewaakt kan worden. Heb je ooit wel eens bedacht welke concrete betekenis de school zal krijgen als gevolg van de ingezette ontwikkeling?


Ik kom regelmatig op scholen waar het ontwikkelproces, of soms zelfs het veranderproces, moeizaam verloopt. Mensen hebben moeite om zich aan de gemaakte afspraken te houden en het gewenste gedrag wordt maar mondjesmaat vertoond. Dat geeft vaak spanning.

moeite met veranderen

Op mijn vraag naar de reden van die moeite hoor ik vaak het antwoord dat mensen veranderen moeilijk vinden. Ik blijf mijn twijfels houden bij die stelling. Volgens mij vinden mensen verandering namelijk heel gewoon. In ons dagelijks leven doen we niet anders. Ons gedrag veranderd door de tijden heen, maar ook de dingen die we belangrijk vinden, net als de dingen die we willen. Die verandering gaat zo gemakkelijk dat we hem zelf vaak niet eens opmerken.

Als tegenargument hoor ik dan vaak dat dat kleine veranderingen zijn en dat de verandering op school ingrijpender is. Vandaar dat mensen moeite met die verandering zouden hebben.

Ook die stelling waag ik te betwijfelen. Veel mensen veranderen van auto bijvoorbeeld. Of van computer. Dat kunnen ingrijpende veranderingen zijn. Toch merk ik maar zelden dat mensen die verandering oncomfortabel zouden vinden. Sterker nog: die verandering wordt doorgaans bewust opgezocht.

moeite met borgen

Gelukkig zijn er ook genoeg scholen waar het ontwikkelproces goed verloopt. De doelen worden gehaald, het gewenste gedrag wordt vertoond en het proces verloopt keurig volgens planning. Niets aan de hand zou je denken.

Tot je na een paar jaar weer op zo'n school komt en ontdekt dat de school weer in 'oude gewoontes' is vervallen. Van het destijds gewenste gedrag is weinig meer terug te vinden en de doelen van het ontwikkelproces zijn vergeten.

Hierbij is gebrek aan aandacht het meest gehoorde argument. Tijdens het ontwikkelproces waren we met elkaar gericht op het bereiken van die doelen, maar daarna zijn we ons op andere dingen gaan richten. Zouden mensen veranderen dan toch moeilijk vinden?

Als ik kijk naar de parallel met het veranderen van auto, dan hoor ik maar zelden dat mensen na een jaar hun oude auto weer terug kopen, of toch maar weer terug gaan naar hun oude computer. De enige reden die ik daarvoor zou kunnen bedenken is wanneer je je auto of computer van de hand moest doen, maar dat eigenlijk niet wilde. Als de omstandigheden dan veranderen kan je je oorspronkelijke droom weer oppakken en terugkeren naar datgene wat voor jou het hoogste goed is.

zicht op betekenis

In de parallel met een auto of computer is het van belang om te kijken naar de betekenis van zo'n apparaat. Is een auto bedoeld om nuttig te zijn of biedt hij meer dan dat? Mensen die een dure sportauto rijden of een oldtimer kennen een andere betekenis aan een auto toe dan mensen die gewoon een praktische auto met vijf zitplaatsen zoeken. Zo'n sportauto of oldtimer biedt je namelijk een heel ander aanzien, een heel andere rijbeleving en vaak ook een heel ander gevoel op. Het doet iets met je op het moment dat je de eigenaar van zo'n auto bent, zelfs als je er niet in rijdt.

Iemand die een auto met zo'n betekenis heeft zal hem niet zomaar van de hand doen. Hooguit voor een auto met dezelfde betekenis, maar waarschijnlijk uitsluitend voor een auto met een nog sterkere betekenis.

Bij veranderingen op school is het goed om met elkaar vast te stellen welke betekenis de school op dit moment heeft en de vraag te stellen welk betekenis je zou willen hebben. Welke impact heb je op het leven van jouw leerlingen? En op het leven van hun ouders? En op welke manier werkt die impact door in de maatschappij?

Dit lijken eenvoudige vragen, maar ze zijn meestal niet even snel te beantwoorden. Dat vergt onderzoek, gesprek en overdenking. Maar zodra je ze echt hebt beantwoord ontstaat een compleet nieuw perspectief. Er ontstaat ook een duidelijk argument voor of tegen bepaalde ontwikkeling.

Wanneer je bijvoorbeeld met elkaar er op gericht bent om kinderen in hun kracht te zetten, vanuit zelf-acceptatie en respect voor de ander, omdat je gelooft dat elk van die kinderen op een positieve manier het verschil zal maken in zijn directe omgeving, dan kun je op basis daarvan bepalen welke ontwikkeling gewenst is en welke niet.

Voor leerkrachten en leerlingen is het dan ook evident dat die ontwikkeling gewenst is: op die manier kan je namelijk nog verder toenemen in betekenis. Afscheid nemen van het oude gedrag is dan opeens helemaal niet meer zo moeilijk, omdat je weet wat het nieuwe gedrag je zal opleveren.

Vanuit die betekenis is borging van de ontwikkeling ook helemaal niet moeilijk. Het valt opeens in dezelfde categorie als de man die zijn Porsche heeft ingeruild voor een Ferrari. Hij ervaart de nog sterkere betekenis van die auto en verlangt echt niet meer terug naar zijn vorige auto.

Cutting LEMONS werkt altijd vanuit het perspectief op betekenis. Omdat wij geloven dat scholen het verschil kunnen maken: betekenisvol onderwijs zorgt voor een maatschappij waarin mensen in harmonie met zichzelf en hun omgeving leven. Wij gunnen elke school, elke leerkracht, directeur, ouder en leerling dat perspectief en dat gevoel van betekenis.

Of vergelijk je je school liever met een doorsnee auto met 237 zitplaatsen?

maandag 13 juni 2011

Krachtige scholen: het antwoord aan onderwijsinspectie.

Een jaar geleden volgde ik een masterclass bij Jay Marino. Hij leerde ons een andere manier van opbrengstgericht onderwijs kennen die in de VS bekend staat als Continuous Improvement. Een indrukwekkende manier van werken, waarbij mij het eigenaarschap van leerlingen als voornaamste punt opviel. Daarnaast vond ik het een verademing om een methode tegen te komen die leerlingen en leerkrachten, groepen en scholen op dezelfde manier benaderd. Lekker integraal dus met bewezen resultaat.

In het jaar daarna heb ik met een aantal scholen mogen werken aan de invoering van (delen van) dit concept. Keer op keer was ik onder de indruk als ik de enorme verbetering in de resultaten van leerlingen en leerkrachten zag. Kinderen die in hun kracht komen te staan, leerkrachten die in hun kracht komen te staan en van de weeromstuit ook ouders die in hun kracht komen te staan.

Resultaat

Continuous Improvement is een concept waarbij je je iets voorneemt en dat ook daadwerkelijk realiseert. Dat klinkt op zich niet heel spannend, maar dat is het wel. Hoe vaak neemt een school zich niet voor om meer aandacht aan rekenen te besteden? In de praktijk houdt dat vaak in dat een nieuwe methode wordt aangeschaft en dat er op vergaderingen over rekenen wordt gesproken. Soms wordt er zelfs een studiedag aan gewijd.

Maar wat gebeurt er wanneer je je voorneemt om de resultaten van kinderen op het gebied van rekenen schoolbreed met 10% te verhogen? Vaak weten we niet hoe we dat moeten meten. De uitkomsten van de CITO LVS-toetsen zijn dan al snel een verrassing.

Continuous Improvement zorgt er dus voor dat je datgene wat je je voorneemt ook echt realiseert. Beter gezegd: dat de kinderen dat realiseren. Ik heb voorbeelden gezien van scholen die in drie maanden tijd een verbetering van ruim 20% haalden. Alleen omdat je je voornemen serieus neemt, deelt met iedereen en ook gericht bezig bent met dat voorgenomen resultaat.

Voor kinderen vaak een verademing: ze weten wat er van ze wordt verwacht en ze zien van week tot week hun eigen voortgang. Kinderen uit groep twee praten op meta-niveau over hun eigen leerproces en kunnen daarover ook rapporteren aan hun ouders, mede-leerlingen en de leerkracht.

Verantwoordelijkheid

Omdat je op deze manier je voornemen ook echt omzet in resultaat, wordt het steeds belangrijker wat je je voorneemt.

Simon Sinek heeft daarvoor een eenvoudig en diepgaand model ontwikkeld: de Gouden Cirkel. Daarin legt hij uit dat het van groot belang is dat je als organisatie duidelijk maakt Waartoe je de dingen doet die je doet. Veel scholen vertellen uitgebreid Hoe ze de dingen doen. Daarbij wordt soms ook nog wel uitgelegd Wat het resultaat is van wat ze doen, maar vrijwel nooit wordt aandacht besteed aan de vraag Waartoe een school doet wat zij doet.

Kinderen die weten Waartoe ze leren wat ze leren, leerkrachten die weten welk verschil ze uiteindelijk willen maken, zullen veel gerichter presteren. De school die een duidelijke belofte doet aan kinderen, medewerkers, ouders en de omgeving, kan met Continuous Improvement dat verschil ook echt gaan maken. Sterker nog, die scholen maken dat verschil ook echt.

Kan jij je voorstellen dat jouw school een bijdrage levert aan het terugdringen van het aantal geweldsincidenten in de buurt? Of dat jouw school een bijdrage levert aan het verbeteren van de sociale samenhang in de buurt? Of dat jouw school direct bijdraagt aan het verbeteren van de kennis economie? Of dat jouw school bekend staat omdat zij direct bijdraagt aan de ontwikkeling van nieuwe technieken?

Welke invloed neem jij?

Scholen, leerkrachten en leerlingen die hun eigen invloed serieus nemen, kunnen die invloed heel concreet maken en gericht ontwikkelen met Continuous Improvement. Zonder de lading van die belofte is Continuous Improvement de zoveelste poging om de onderwijsinspectie tevreden te stellen. Met de lading van een scherpe belofte is het een serieus en scherp instrument om de maatschappij te verbeteren en de positie van Nederland als kennisland te versterken.

Welke invloed neem jij? Neem je jouw potentie en die van jouw leerlingen serieus? Of wil je je blijven richten op een (boven)gemiddelde opbrengst om de inspectie buiten de deur te houden?

zondag 5 juni 2011

De zuurgraad van onderwijs financiën

Geld is een belangrijk onderwerp in het onderwijs. Zeker de laatste jaren zijn er volop berichten van scholen die financieel in zwaar weer raken. Door het hele land wordt gevoeld dat er pogingen worden ondernomen om met minder mensen dezelfde kwaliteit te leveren. Niet omdat dat bij de visie van die school past, maar omdat de geldstroom opdroogt.

Wat moet je anders als je je eigen broek moet ophouden en de overheid de geldkraan langzaam dicht draait?


Een jaar geleden beschreef de AOB al dat het financieel beleid van scholen zwak is. Het valt me op dat er wordt gezegd dat besturen de neiging hebben om aan begrotingsbewaking van jaar tot jaar te doen in plaats van meerjarenbegrotingen op te stellen.


Nu ben ik geen financieel expert dus doorzie ik de fijne nuances van dit soort opmerkingen lang niet altijd voldoende. Ik denk wel dat ik me voor kan stellen dat het beter is om vooruit te denken en te plannen, dan gewoon ieder jaar opnieuw de hand op de knip te houden. Ik denk eerlijk gezegd dat iedere bestuurder dat ook wel weet. VOS-ABB heeft niet voor niets een meerjarenbegrotingstool ontwikkeld. Op veel scholen kom ik die spreadsheet, of afgeleide vormen daarvan, tegen.

De vraag is of een meerjarenbegroting helpt om je te wapenen tegen de opdrogende geldstroom. De tools die ik tot op heden heb gezien doen dat in ieder geval niet of nauwelijks: we weten namelijk niet hoe snel de kraan dicht gaat.

Wat die meerjarenbegrotingen doorgaans ook niet doen is duidelijk maken wat nou echt belangrijk is voor de scholen. Het lijkt er op dat het segment financiën in de grote onderwijs citroen zich helemaal niet stoort aan het feit dat het onderdeel is van een citroen (zie ook een eerder artikel hierover).

Stel dat de overheid nog minder middelen beschikbaar maakt voor het onderwijs. Hoe bepaal je als school dan welke uitgaven in ieder geval gedaan moeten worden? Welke keuzes zullen gemaakt worden ongeacht de hoeveelheid beschikbare middelen? Welke kernwaarden zullen ALTIJD gehandhaafd blijven, los van wat de overheid ook doet, vraagt of dicteert?

Een school die vooral gelooft in de kracht van een kleine, hechte groep kinderen waarbinnen relaties sterk zijn en steeds verder worden ontwikkeld, zal nooit accepteren dat kinderen verdwijnen in een groep van 34. Alle creativiteit zal er op gericht zijn dat die kleine hechte groep de basis van al het leren blijft. Liever zal zo'n school onderwijsassistenten en andere 'goedkopere' medewerkers in zetten, dan dat ze met uitsluitend 'dure' leerkrachten zullen gaan werken.

Een school die vooral gelooft in de kracht van instructie en de directe invloed van de leerkracht zal ten alle tijde blijven investeren in het onderwijzend personeel. Als zo'n school met minder middelen moet gaan werken, dan ligt het voor de hand dat de school de leerkrachten in gaat zetten voor het verlenen van extra en betaalde diensten. De zomerschool, de woensdagmiddag lessen of de weekendinstructie. Wat de overheid ook doet: de leerkracht blijft speerpunt.

Zo kan je je ook voorstellen dat een school die vooral gelooft in het belang van een gezonde geest in een gezond lichaam in zal blijven zetten op het aanbieden van sportieve werkvormen. Het kan maar zo gebeuren dat zo'n school er voor kiest om samen te werken met een ROC en/of BSO om te komen tot extra aanbod dat buiten schooltijd op commerciële basis wordt aangeboden. Dat levert extra inkomsten op en is helemaal in lijn met de wens van de ouders: die hebben tenslotte gekozen voor een school die echt werkt maakt van 'Anima Sana in Corpore Sano'.

In het artikel van de AOB wordt geklaagd dat sommige besturen geld oppotten, zonder te weten waartoe. Andere besturen worden verrast door bezuinigingen en komen in de knoei, omdat ze hun prioriteiten niet duidelijk hebben.

In de praktijk zie ik te vaak gebeuren dat scholen en besturen er voor kiezen om bij de inzet van hun geld vooral te denken vanuit de traditie (zo deden we het altijd) en de regels vanuit Zoetermeer.

Zou het niet heerlijk werken wanneer je, ook op het gebied van financiën, gewoon weet wat je wilt? Dat je gewoon weet wat je aan jezelf verplicht bent? Op dat moment hoef je niet aan de hand van Zoetermeer te lopen. Je hoeft ook niet vast te blijven houden aan tradities die niet bijdragen aan datgene wat jij belangrijk vindt.

Ik ben er van overtuigd dat onderwijsfinanciën vooral veel ruimte zouden moeten bieden. Daar waar het als knellend wordt ervaren heeft dat doorgaans meer te maken met de houding van de school te maken, dan met het langzaam dichtdraaien van de overheids geldkraan.

Wees toch vooral zuur, ook met de financiën. Met je geld laat je namelijk écht zien wat je belangrijk vindt. Met Cutting LEMONS kan je de zuurgraad van je financiële huishouding onderzoeken, op weg naar integrale en waardengedreven schoolontwikkeling.