maandag 28 januari 2013

Mijn school, een betekenisvol systeem?

Als er één woord van toepassing is op de huidige maatschappij dan is het 'chaos'. Economisch, klimatologisch, sociaal en ook in het onderwijs: chaos.
Soms vraag ik me wel eens af wat wij verkeerd hebben gedaan. Gelukkig realiseer ik me dan ook dat het niet gaat om de schuldvraag, maar om de les die er te leren valt.

Systemisch

In een eerdere blog schreef ik al over de systemische benadering. Onderdeel van die manier van kijken is ook dat je het ontwikkelingsproces van een systeem altijd respecteert.

Zoals de natuur seizoenen kent, met perioden van groei, bloei, overleven en afsterven, zo kent ieder systeem seizoenen. Ieder seizoen heeft z'n functie en verdient het om met respect behandeld te worden.

Ieder systeem kent vergelijkbare fasen; elk met hun eigen functie. Deze fase van chaos is een seizoen: de periode van groei is voorlopig afgesloten, nu volgt de periode van herschikken, overleven en afsterven.

Mijn school

Ook jouw school kent zulke seizoenen. Daar ben je als directeur of leerkracht erg druk mee: vechten tegen het afsterven en bewerkstelligen van de groei die het achterliggende seizoen zo gewoon was......

In de herfst en de winter werk je met de kinderen doorgaans over het seizoen. Dat is concreet en het leert hen om te begrijpen wat er gebeurt om hen heen. We genieten van de kleuren en de weersveranderingen, en we leren hen om te overleven in de winter en de functie van die winter te ondergaan.

Werk je met je leerkrachten of je kinderen ook over het 'seizoen' waar je als school in zit? Of waar de maatschappij zich in bevindt? Hoe leren we de kinderen 'overleven' in dit seizoen?


Je hebt een keuze

In bovenstaand filmpje verteld Margaret Wheatley over de vraag 'wie wij kiezen te zijn voor deze wereld'. Ze legt uit dat we een keuze hebben. Een keuze die makkelijker wordt wanneer we zelf weten wie we zijn. Een keuze die nog makkelijker wordt wanneer we vrede hebben met wie we zijn. Een keuze die nog makkelijker te maken is wanneer we een visie hebben van wat de wereld nodig heeft.

'Wie wij kiezen te zijn voor deze wereld'. Daar kan je blijkbaar in kiezen. Daar kan je steeds opnieuw in kiezen.

Leiderschap

Al eerder deed ik een oproep om burgerschap in te vullen als leiderschap: jezelf kennen en zijn, je eigen betekenis kiezen en daarin consistent gedrag vertonen. Voor mij is dat burgerschap: een way-of-life, niet te verwarren met een lesuur in de week praten over waarden en normen.

Welke vorm van leiderschap vertoont jouw school? Welke betekenis kiest jouw school te hebben voor deze wereld? Hoe leer jij je medewerkers, je collega's, de kinderen en hun ouders welke overlevingsstrategie recht doet aan dit seizoen?

Hoe goed ken je jezelf, als school? En heb je daar vrede mee? En ken je jezelf ook in dit seizoen van financiële druk? In een seizoen van overleven en soms zelfs afsterven? Heb je daar vrede mee?

Let's stick together

Veel dieren hebben minder moeite om gewoon in het nu te leven dan mensen. Daar vind je dan ook veel mooie voorbeelden als je op zoek bent naar methoden om te overleven en methoden om om te gaan met het afsterven. Doorgaans kiezen dieren er voor om de gezamenlijkheid op te zoeken.

Een belangrijk verschil is dat mensen het vermogen hebben om keuzes te maken en zich te richten op de betekenis voor anderen. Wat zou er gebeuren wanneer jouw school daar een eenduidige visie op heeft? Wat zou er gebeuren wanneer alle inspanningen zich daarop zouden richten? Tweehonderd kinderen, die samen met hun ouders, samen met het schoolpersoneel, er voor kiezen om een specifieke betekenis te hebben voor de wereld om hen heen. 

Welke betekenis?

Die verschilt per school. Scholen met een levensbeschouwelijke grondslag zullen op andere plaatsen naar antwoorden zoeken, dan scholen met een andere grondslag. Het kiezen van die betekenis volgt namelijk op het hernieuwd uitvoeren van zelfonderzoek.

Ik denk dat uiteindelijk veel scholen tot de conclusie komen dat het niet langer gewenst is om te blijven focussen op groei; economisch, kwantitatief of imago-technisch. Ik denk dat prioriteiten anders gelegd gaan worden, waardoor er kwalitatief nog altijd ontwikkeling plaats vindt. Ook, of misschien wel juist, als er kwantitatief teruggang wordt ervaren.

Mijn advies: werk met je school over het seizoen!





maandag 21 januari 2013

Alleen als het meetbaar is!

Meten is weten, zeker als het om opbrengstgericht onderwijs gaat. Daarom toetsen we ook zo graag: het levert objectieve en feitelijke informatie op. Toch?

Op school vinden we het belangrijk dat we ouders en kinderen duidelijk kunnen informeren over het niveau van hun kind. Vandaar dat we summatieve toetsen inzetten om objectief te meten wat dat niveau is. Die toetsen helpen ons ook om de effectiviteit van ons onderwijs te meten. Tenminste, zo willen we die toetsen wel graag gebruiken.

Het klinkt logisch, maar zien we niet een paar dingen over het hoofd?


Statistieken


Afgelopen week werd een wetenschappelijk onderzoek gepubliceerd. In deze publicatie wordt door neurologen een statistisch verband aangetoond tussen de melkconsumptie in een land en het aantal Nobelprijzen die dat land heeft gewonnen. In eerste instantie werd het bericht door de Nederlandse kranten overgenomen met de kop: melkconsumptie leidt Nobelprijzen. Inmiddels zijn de meeste van die berichten gerectificeerd.

Het onderzoek werd door die neurologen gepubliceerd om ons allen een les in statistiek te geven: cijfermatig lijken er allerlei verbanden te bestaan, maar dat wil nog niet zeggen dat er ook een directe of zelfs oorzakelijke verbinding tussen de verschillende cijfers is: ook al bewegen de statistieken op dezelfde manier, dat wil nog niet zeggen dat het één het ander veroorzaakt.

Tijdens mijn studie hebben we ooit aangetoond dat het geboortecijfer in Denemarken het hoogst was in de gebieden waar een verhoogde concentratie ooievaarsnesten was. Zo heb ik me ook laten vertellen dat het sterftecijfer in Nederland het hoogst is bij mensen die regelmatig een arts bezoeken.

Voor je het weet ga je allerlei conclusies verbinden aan zulke cijfers.


Onderwijs


Dat zie ik op scholen ook gebeuren. De laatste tijd is het Finse onderwijs erg populair in Nederland. We verbazen ons er over dat de opbrengsten van dat onderwijs zo hoog zijn en dat er toch zo'n 2000 uur minder les gegeven wordt. Dat terwijl we net de conclusie hadden omarmt dat er een oorzakelijk verband lag tussen effectieve lestijd (de 1040 norm bijvoorbeeld) en de opbrengsten.

Ik zie ook dat de summatieve toetsen van CITO formatief gebruikt worden, niet eens voor de leerlingen, maar voor de leerkracht. 

In gewoon Nederlands: de niveau bepaling van de leerling wordt gebruikt om de effectiviteit van de leerkracht te meten.

Alsof het één de directe en enige oorzaak van het ander zou zijn.

Meten is weten


Maar we weten iets toch pas echt zeker als we het meten? Dus moeten we vooral blijven meten, ook in het onderwijs, want dan weten we tenminste wat werkt en wat niet werkt.

Deze redenering zou kloppen, wanneer we op voorhand precies zouden weten wat oorzaak en gevolg is. Dan kunnen we zinnig meten. De praktijk is dat we vaak achteraf pas bedenken wat oorzaak en gevolg zou kunnen zijn en daar dan op gaan sturen.

We denken dus heel veel te weten, omdat we zo heel veel meten. Tegelijkertijd meten we ook heel veel dingen niet. Die weten we dan dus ook niet.

Als ik een CITO eindtoets afneem in een lokaal met een temperatuur van 11 graden Celsius, dan krijg ik een ander resultaat dan wanneer het 20 graden Celsius is. Als de frequentie van de TL lampen 50 Hz is meet ik een andere score dan wanneer die 100 Hz is. En dat zijn maar twee voorbeelden van zaken die we niet meten en dus ook niet weten.

En dan heb ik het nog niet over de fysieke gesteldheid van kinderen, hun thuissituatie, hun emotionele gesteldheid of die van mensen in hun directe omgeving, het sociale klimaat in de wijk waar zij wonen, het voedingspatroon en ga zo maar door.


Dus?


Moeten we dan maar niet meer meten? Of moeten we nog veel meer gaan meten?

Wat mij betreft niet. Het is goed om te meten. Het is goed om jezelf en de kinderen zo serieus te nemen dat we alles in het werk stellen om hen zoveel mogelijk te helpen op weg naar een zelfstandige plek in de maatschappij.

Ik pleit er wel voor dat we niet alles ophangen aan die statistieken. Ze vertellen ons namelijk slechts een stuk van de werkelijkheid. Er is veel meer van invloed op die ontwikkeling dan wij kunnen meten. Niet elke statistische relatie is een oorzakelijke relatie.

Laten we dus ook vooral veel vertrouwen hebben in het ontwikkelingspotentieel van kinderen. Net zoals wij dat zelf waren zijn zij in staat om, ondanks en dankzij alle invloeden die er zijn, zich te ontwikkelen tot volwaardige burgers. 

Wat mij betreft ontsnappen we aan de terreur van de statistici, gebruiken we ons gezonde verstand en ons relativeringsvermogen, zodat er een ontspannen klimaat ontstaat waarin kinderen tot groei komen. 

Ik geloof dat dat kan!







maandag 14 januari 2013

School voor leiderschap?

Leiderschap is een actueel thema. Directeuren moeten het tonen, vinden we. Eigenlijk zouden leerkrachten het ook moeten tonen. Waarom vinden we dat zo belangrijk? Voor wie vinden we dat dan? Wat is leiderschap dan eigenlijk?

Wat is leiderschap?

Als een leider 'iemand met volgelingen' is, dan is leiderschap eigenlijk het vermogen om mensen te laten volgen. Dr. Robert E. Quinn definieert het als: "Leiderschap is een toestand waarin men is gericht op resultaat, innerlijk gedreven, gericht op anderen en naar buiten toe open".
In onder andere deze blog beschrijft hij ook de rol van leiderschap in het onderwijs.

Volgens deze definitie is leiderschap dus een bepaalde houding, waarmee je je werk doet en je leven leidt. Volgens diezelfde Dr. Quinn toon je leiderschap als je authentiek bent, congruent handelt, wanneer je kunt voelen en ook ecologisch verantwoord handelt. Dat laatste houdt in dat je respect hebt voor je omgeving en het systeem waar je deel van uit maakt. Dat je je daar verantwoordelijk voor voelt zelfs.

Die definitie maakt duidelijk dat leiderschap iets heel anders is dan management. Sterker nog, het is per definitie iets dat zich niet beperkt tot mensen die een leidinggevende positie hebben. Het zijn gewoon mensen die zichzelf willen zijn, ook in hun handelen, die dicht bij hun emoties willen blijven en die verantwoordelijkheid willen nemen voor hun omgeving.

Voor wie is leiderschap?

Voor wie is leiderschap nou van belang? Wie binnen een school zou op het puntje van zijn stoel moeten gaan zitten als het gaat om dit onderwerp?

Als je naar de definitie kijkt, dan valt mij op dat het eigenlijk een definitie van burgerschap is. Stel je voor dat iedere inwoner van Nederland zichzelf zou zijn en zich zo ook zou gedragen en voelen, terwijl hij verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen omgeving....

Zie je het al voor je?

Wat een mooi gezicht moet dat zijn: een maatschappij zonder stille tochten, zonder burenruzies, zonder over of onder-presteren, zonder compensatiestrategieën.......

Stel nou dat leiderschap een 'way-of-life' is voor iedere inwoner van Nederland. Dan zou ons land er een stuk mooier uit zien. Dan zou iedere Nederlander ook echt een burger zijn.

Wat mij betreft is leiderschap dus in eerste instantie iets dat je aan je leerlingen mee wilt geven. Noem het leiderschap of burgerschap: dit is de belangrijkste levensles voor iedere inwoner van Nederland.

Ik zou de vraag dus ook om willen draaien: Wie zou je leiderschap willen ontzeggen? Niemand toch?

In het onderwijs?

Het onderwijs heeft als opdracht om kinderen klaar te maken voor de maatschappij van vandaag en morgen. Doorgaans wordt dat vertaald met: kinderen moeten rekenen, taal en lezen op adequaat niveau beheersen, aangevuld met kennis van een aantal zaakvakken.

De overheid heeft daar aan toegevoegd dat er ook les gegeven moet worden in burgerschap, sociaal emotionele ontwikkeling en incidenteel moeten kinderen worden geïnstrueerd op het gebied van seksualiteit en financieel management. Waar nodig aangevuld met lessen over gezond eten, gezond leven, vuurwerk afsteken, alcohol en drugsgebruik en wat we verder ook maar aan relevante thema's tegenkomen.

We stapelen allerlei lessen op elkaar of zetten ze achter elkaar alsof het dominostenen zijn. Aan onze leerkrachten en leerlingen de schone taak om daar één geheel van te maken.

In het onderwijs! 

Wat zou er gebeuren wanneer we de opdracht aan het onderwijs eens opnieuw van een antwoord voorzien? Wanneer we zouden zeggen dat we kinderen klaar maken voor een plek in de maatschappij van nu en morgen, door ze te leren om 'leider' of 'burger' te zijn?

Je leert jezelf kennen en je ook zo te gedragen dat je verantwoordelijkheid neemt voor je omgeving. Om die verantwoordelijkheid ook echt in te kunnen vullen en jezelf ook echt te laten zien aan je omgeving is het noodzakelijk dat je kunt lezen, kunt communiceren en kunt rekenen. Je hebt ook een stuk algemene ontwikkeling nodig, om aan te kunnen sluiten bij het algemeen geldende referentiekader in de maatschappij. Je zult ook altijd moeten weten hoe jij je ten opzichte van dat referentiekader verhoudt: ben je het er mee eens of niet?

Is het niet zo dat we in het onderwijs onze resultaten op burgerschap niet halen, omdat we slechts les er in geven, zonder dat we dat als het enige echte doel zien? Is dat niet het punt wat CITO vergeet te meten? Is dat ook niet het perspectief wat het ministerie van OCenW uit het oog verliest?

Goed nieuws!

Gelukkig is deze blog vooral bedoeld om te inspireren. Ik heb namelijk goed nieuws: als jij op een school werkt heb je het vermogen om het verschil te maken. Juist op dit punt.

Hoe? 

Door resultaatgericht naar je werk en je leerlingen te kijken, met als belangrijkste resultaat dat ze volwaardige en bijdragende burgers worden.

Door jezelf te zijn, in je handelen, in je voelen en in je hele zijn. Daarmee geef je een belangrijke identificatie mogelijkheid aan je leerlingen.

Door verantwoordelijkheid te nemen voor de cultuur op school, de sfeer in de klas en de resultaten van jezelf en je leerlingen.

Zo toon je leiderschap namelijk. Laat het je niet uit handen nemen!



maandag 7 januari 2013

Leiden als tuinman of als ingenieur?

Over geloof, regie en ideeën-sex

In Nederland geloven we in de maakbaarheid van dingen. We maken plannen en voeren die uit. We verleggen onze kustlijn en de zee, we verleggen onze sportieve grenzen bij de olympische spelen en we maken onze leerlingen tot de best presterende van de wereld.

Ingenieurs

Wij zijn een echt ingenieurs land. Al in de zestiende eeuw waren de Nederlanders toonaangevend in de wereld op het gebied van droogmakerijen en het managen van de zee. Typisch Nederlands: je ontwerpt een blauwdruk, maakt een bouwplan en je construeert wat je tevoren bedacht had.

Die manier van werken en denken kom je op veel plaatsen tegen. Als we aan een olympische missie beginnen worden er teams en sporters geselecteerd die bij kunnen dragen aan het geformuleerde einddoel: meer medailles dan de vorige Spelen. Trainingsschema's worden opgesteld en sporters worden getraind tot machines die kunnen presteren als het er op aankomt. We leren ze ook om vast in hun eigen kunnen te geloven.

We doen het met onze kinderen ook. We bedenken hoe hun leven er uit zal zien als ze volwassen zijn en maken een plan aan de hand waarvan we kunnen construeren wat we hebben bedacht. Kinderen zijn namelijk economisch gezien potentiële consumenten en producenten. Wij ontwikkelen ze dusdanig dat ze hun economische functie uiteindelijk maximaal kunnen uitvoeren: geld uitgeven en inkomen genereren. We leren ze ook om vast in hun eigen kunnen te geloven: iedereen kan geld uit geven, zelfs als je het niet hebt.

Als logisch gevolg daar van meten we ook de maatschappelijke status van iemand af aan de mate waarin hij of zij in staat is om inkomen te generen en geld uit te geven. De Quote 500 is er een goed voorbeeld van.

Tuinmannen

Wij zijn ook een land van agrariërs. Toch heeft de ingenieurs mentaliteit ook in de agrarische sector de overhand: we manipuleren planten en dieren tot ze aansluiten bij wat we van hen verwachten.

Toch zijn er ook nog tuinmannen: mensen die in staat zijn om naar een appel te kijken en daar al een appelboom in te herkennen. Mensen die geloven dat iets kan groeien en zich kan ontwikkelen. 


Beredeneerd aanrommelen

Zo'n tuinman heeft geen blauwdruk van een appelboom als hij de appel plant. Hij heeft ook geen ontwerp van hoe die boom er uit gaat zien. Hij heeft wel verstand van bomen en appels en hij snapt hoe  zo'n appel een boom wordt.

En vervolgens rommelt hij een beetje aan: beetje water, beetje zon, beetje schaduw, beetje voeding. Soms iets teveel, soms iets te weinig. Wel steeds kijkend naar het effect en steeds gericht op de groei naar een boom. Soms snoeit hij ook wel wat, anders zou de boom uit zijn kracht groeien.

Dat rommelen is wel een vak, misschien zelfs wel een ambacht. Ik noem het rommelen, niet vanwege de gebrekkige kwaliteit van het handelen, maar vanwege het feit dat er geen blauwdruk of businessplan aan ten grondslag ligt.

Tuinnieren op school

Maar hoe leidt je nou als een tuinman? Ik heb daar geen handleiding voor en al zeker geen blauwdruk. Wel een aantal aandachtspunten.

Het eerste is: waar geloof je in? Een tuinman gelooft dat de appel zal groeien tot een boom. Hij gelooft ook dat hij, als tuinman, van alles kan doen om die groei te versterken. Hij gelooft ook dat ondanks zijn gerommel, die boom gewoon door zal groeien.

Dat geloof herken je in zijn handelen. Hij heeft geen SMART doelen voor die boom, hij heeft geen blauwdruk van het beeld waaraan een boom moet voldoen. Daarmee zou hij aantonen vooral in de kracht van zijn eigen handelen te geloven.

Het tweede is: waar neem je regie op? Een schoolleider neemt vooral regie op hoe de mensen met elkaar praten. Praten de leerkrachten over de potentie van de kinderen? Praten ze over de groei die kinderen maken en hun geloof daar in? 

Of praten ze over beperkingen? Moeilijke kinderen? Lastige ouders? Slechte communicatie? Gebrekkige samenwerking?

Neem als schoolleider vooral regie op hoe er gepraat wordt. Maak mensen voortdurend bewust van wat ze zeggen, wat ze communiceren en wat ze daarmee over anderen uitspreken. Uiteraard neem je in de eerste plaats regie over je eigen manier van praten en vervolgens blijf je energie stoppen in de manier waarop mensen met elkaar praten.

Het derde is: leer mensen om kennis te nemen van de meningen en inzichten van mensen die ze normaal gesproken vermijden. 

Vaak zoeken mensen dezelfde collega's, ouders en leerlingen op. Mensen waarmee ze het doorgaans goed kunnen vinden. Terwijl ze met die mensen in gesprek zijn wisselen ze ideeën uit en ontstaat er nieuwe betekenis.

Als je groepjes mensen in je school hebt, heb je dus ook allerlei betekeniswolken in de school hangen. Sommige wolken lossen vanzelf weer op en andere groeien. In de gesprekken van die mensen ontstaan dit soort waardevolle betekenissen.

Wanneer mensen in staat zijn om van het ene groepje over te stappen naar het andere groepje, dan ontstaat er uitwisseling van ideeën. Sterker nog, door de verschillende ideeën te combineren ontstaan weer geheel nieuwe betekenissen. Ideeën die elkaar bevruchten en zich vermenigvuldigen: ideeën-sex dus.

Ideeën die mensen steeds meer zullen koesteren, voeden, beschermen tegen de elementen en de mogelijkheid bieden om te groeien. Zoals tuinmannen dat doen.

Ja, maar...

Ik hoor het je denken. Ik kan de argumenten ook wel aandragen: geld, wetgeving, inspectie, verwachting ouders, professionalisering, bestuur, MR, maatschappij.......

Laat ik je dan dit vragen: Hoe heb jij je de laatste jaren ontwikkeld? Aan de hand van een plan met SMART doelen? Aan de hand van een blauwdruk?

En hoe tevreden ben je over jouw ontwikkeling? Is het effectief geweest?

Waarin geloof je meer: je eigen kunnen of de potentie van de mensen die je leidt?

woensdag 2 januari 2013

Als een baas

Over systemisch leiderschap, appels, kerst en appelmoes

Als we één ding kunnen leren van kerst, dan is het wel wat de impact van één kind kan zijn. Kerst is de geboorte van een man die we gerust de meest invloedrijke mens ter wereld zouden kunnen noemen. Een man met veel volgelingen. Volgelingen die hem volgen om wat zij geloven en daarmee één van de belangrijkste bewegingen op aarde gestart hebben.

Leiders

Alle leiders van belangrijke bewegingen op aarde hebben een aantal dingen gemeen. Om te beginnen zijn ze allemaal als kind op de wereld gekomen. In hun vroege jeugd zijn ze geconfronteerd geweest met volwassenen die invloed hebben genomen op hun ontwikkeling. Die volwassenen hebben hen beïnvloed en geïnspireerd. 

Uit die opvoeding en dat onderwijs hebben die leiders een geloof gedestilleerd: een diep vertrouwen in hoe de wereld eigenlijk in elkaar zit. Vanuit dat vertrouwen hebben ze zichzelf een houding aangemeten om om te gaan met alle zaken in de wereld die niet aansluiten bij dat geloof.

Verder hebben al die leiders een groot aantal mensen geïnspireerd om hetzelfde te geloven als zij. Vanuit dat geloof hebben die volgelingen bijgedragen aan de beweging, op hun eigen manier en naar eigen inzicht.

Als laatste hebben de echt grote leiders zich gericht op zichzelf, hun eigen levenshouding. Veel minder op die van hun volgelingen. De grote leiders hebben geen business plannen geschreven, hebben geen SMART doelstellingen geformuleerd en geen functioneringsgesprekken gevoerd. Zij hebben uitsluitend geïnspireerd. Marten Luther King hield een bekende toespraak waarin de kernzin was: 'I have a dream' en niet 'I have a plan'.

Volgelingen

Die volgelingen hebben de beweging gemaakt, niet de leiders. Die volgelingen deelden de droom van Marten Luther King. Het werd hun droom, hun verlangen en hun diep geloof.
Dat is ook de reden dat deze mensen zich aansloten bij de beweging die ontstond: omdat zij er zelf in geloofden. Niet omdat het zo werd georganiseerd. Niet omdat in de functiebeschrijving van MLK-volgeling vermeld stond dat je op tijd moest verschijnen bij toespraken van Marten Luther King.

De kracht van een beweging zit dan ook niet in de kracht van de leider, maar in het geloof van de volgelingen.

Systeem

Die volgelingen vormen met elkaar een beweging. Een organisch geheel van individuen die met elkaar een nieuwe entiteit vormen: met een eigen dynamiek, met eigen kernwaarden en een eigen unieke kracht.

De zoektocht naar de vraag waarom de ene beweging zo groot wordt en een andere een snelle dood sterft valt niet te beantwoorden door alle karakteristieken van die leider in kaart te brengen en dat dan maar gewoon te volgen. Dat levert boeken over effectief leiderschap op die uiteindelijk alleen maar teleur zullen stellen.

Die vraag is namelijk eenzelfde vraag als de vraag waarom de ene boom in het bos heel oud en groot wordt en een ander al snel wordt verstikt. Ook die vraag beantwoord je niet door de karakteristieken van degene die het zaadje plantte te onderzoeken.

Het is namelijk een samenloop van omstandigheden: op het juiste moment moet op de juiste manier het juiste zaadje geplant worden, waarna de juiste voedingsbodem en weersomstandigheden, maar ook de aanwezigheid of afwezigheid van andere bomen van belang is.

Het is de vraag naar de effectiviteit van een systeem, niet zozeer de effectiviteit van het leiderschap.

Systeem Leiderschap

Als het gaat om de effectiviteit van een systeem, dan vraagt dat wel een eigen vorm van leiderschap. Een effectief en succesvol systeem heeft geen leider nodig die het systeem kneedt, maar één die het systeem laat groeien. Geen manager, maar een tuinman. Niet iemand die een ontwerp maakt en dat vervolgens stap voor stap gaat bouwen, maar iemand die geloof heeft in de kracht van het systeem en die dat systeem laat groeien.

Appels; bomen en moes

Als je geloof hebt in de kracht van het systeem, dan ben je als iemand die een appel ziet en daarin al een appelboom herkent. Een tuinman zal die appel dan ook gewoon een plek geven in de grond, hem voeden, beschermen tegen de elementen om die appel uiteindelijk uit te laten groeien tot een boom.

Tuinmannen gebruiken doorgaans geen blauwdrukken of SMART geformuleerde doelen. Ze hebben wel een vast geloof in de potentie van de appel.

Een tuinman ziet een appel en herkent de boom. Daarin onderscheidt zich een leider van een manager. Een manager gelooft meer in de kracht van zijn eigen handelen. Die zal met een blauwdruk komen, een goed doordacht plan; efficiënt, effectief, marktgericht, financieel onderbouwt en SMART geformuleerd.

Een leider ziet een appel en herkent de boom. Een manager ziet een appel en produceert appelmoes.

En jij?

Wat zie jij als je naar een appel kijkt? Wat zie jij als je naar je leerlingen kijkt? Wat zie je als je naar jouw leerkrachten of directeuren kijkt? Geloof je in hun potentie of geloof je in je eigen kracht?
Voer je jouw plan uit of biedt je ruimte voor de ander om te groeien?


Er is markt voor appels, voor appelbomen en voor appelmoes. Waar draag jij aan bij dit jaar?