maandag 7 januari 2013

Leiden als tuinman of als ingenieur?

Over geloof, regie en ideeën-sex

In Nederland geloven we in de maakbaarheid van dingen. We maken plannen en voeren die uit. We verleggen onze kustlijn en de zee, we verleggen onze sportieve grenzen bij de olympische spelen en we maken onze leerlingen tot de best presterende van de wereld.

Ingenieurs

Wij zijn een echt ingenieurs land. Al in de zestiende eeuw waren de Nederlanders toonaangevend in de wereld op het gebied van droogmakerijen en het managen van de zee. Typisch Nederlands: je ontwerpt een blauwdruk, maakt een bouwplan en je construeert wat je tevoren bedacht had.

Die manier van werken en denken kom je op veel plaatsen tegen. Als we aan een olympische missie beginnen worden er teams en sporters geselecteerd die bij kunnen dragen aan het geformuleerde einddoel: meer medailles dan de vorige Spelen. Trainingsschema's worden opgesteld en sporters worden getraind tot machines die kunnen presteren als het er op aankomt. We leren ze ook om vast in hun eigen kunnen te geloven.

We doen het met onze kinderen ook. We bedenken hoe hun leven er uit zal zien als ze volwassen zijn en maken een plan aan de hand waarvan we kunnen construeren wat we hebben bedacht. Kinderen zijn namelijk economisch gezien potentiële consumenten en producenten. Wij ontwikkelen ze dusdanig dat ze hun economische functie uiteindelijk maximaal kunnen uitvoeren: geld uitgeven en inkomen genereren. We leren ze ook om vast in hun eigen kunnen te geloven: iedereen kan geld uit geven, zelfs als je het niet hebt.

Als logisch gevolg daar van meten we ook de maatschappelijke status van iemand af aan de mate waarin hij of zij in staat is om inkomen te generen en geld uit te geven. De Quote 500 is er een goed voorbeeld van.

Tuinmannen

Wij zijn ook een land van agrariërs. Toch heeft de ingenieurs mentaliteit ook in de agrarische sector de overhand: we manipuleren planten en dieren tot ze aansluiten bij wat we van hen verwachten.

Toch zijn er ook nog tuinmannen: mensen die in staat zijn om naar een appel te kijken en daar al een appelboom in te herkennen. Mensen die geloven dat iets kan groeien en zich kan ontwikkelen. 


Beredeneerd aanrommelen

Zo'n tuinman heeft geen blauwdruk van een appelboom als hij de appel plant. Hij heeft ook geen ontwerp van hoe die boom er uit gaat zien. Hij heeft wel verstand van bomen en appels en hij snapt hoe  zo'n appel een boom wordt.

En vervolgens rommelt hij een beetje aan: beetje water, beetje zon, beetje schaduw, beetje voeding. Soms iets teveel, soms iets te weinig. Wel steeds kijkend naar het effect en steeds gericht op de groei naar een boom. Soms snoeit hij ook wel wat, anders zou de boom uit zijn kracht groeien.

Dat rommelen is wel een vak, misschien zelfs wel een ambacht. Ik noem het rommelen, niet vanwege de gebrekkige kwaliteit van het handelen, maar vanwege het feit dat er geen blauwdruk of businessplan aan ten grondslag ligt.

Tuinnieren op school

Maar hoe leidt je nou als een tuinman? Ik heb daar geen handleiding voor en al zeker geen blauwdruk. Wel een aantal aandachtspunten.

Het eerste is: waar geloof je in? Een tuinman gelooft dat de appel zal groeien tot een boom. Hij gelooft ook dat hij, als tuinman, van alles kan doen om die groei te versterken. Hij gelooft ook dat ondanks zijn gerommel, die boom gewoon door zal groeien.

Dat geloof herken je in zijn handelen. Hij heeft geen SMART doelen voor die boom, hij heeft geen blauwdruk van het beeld waaraan een boom moet voldoen. Daarmee zou hij aantonen vooral in de kracht van zijn eigen handelen te geloven.

Het tweede is: waar neem je regie op? Een schoolleider neemt vooral regie op hoe de mensen met elkaar praten. Praten de leerkrachten over de potentie van de kinderen? Praten ze over de groei die kinderen maken en hun geloof daar in? 

Of praten ze over beperkingen? Moeilijke kinderen? Lastige ouders? Slechte communicatie? Gebrekkige samenwerking?

Neem als schoolleider vooral regie op hoe er gepraat wordt. Maak mensen voortdurend bewust van wat ze zeggen, wat ze communiceren en wat ze daarmee over anderen uitspreken. Uiteraard neem je in de eerste plaats regie over je eigen manier van praten en vervolgens blijf je energie stoppen in de manier waarop mensen met elkaar praten.

Het derde is: leer mensen om kennis te nemen van de meningen en inzichten van mensen die ze normaal gesproken vermijden. 

Vaak zoeken mensen dezelfde collega's, ouders en leerlingen op. Mensen waarmee ze het doorgaans goed kunnen vinden. Terwijl ze met die mensen in gesprek zijn wisselen ze ideeën uit en ontstaat er nieuwe betekenis.

Als je groepjes mensen in je school hebt, heb je dus ook allerlei betekeniswolken in de school hangen. Sommige wolken lossen vanzelf weer op en andere groeien. In de gesprekken van die mensen ontstaan dit soort waardevolle betekenissen.

Wanneer mensen in staat zijn om van het ene groepje over te stappen naar het andere groepje, dan ontstaat er uitwisseling van ideeën. Sterker nog, door de verschillende ideeën te combineren ontstaan weer geheel nieuwe betekenissen. Ideeën die elkaar bevruchten en zich vermenigvuldigen: ideeën-sex dus.

Ideeën die mensen steeds meer zullen koesteren, voeden, beschermen tegen de elementen en de mogelijkheid bieden om te groeien. Zoals tuinmannen dat doen.

Ja, maar...

Ik hoor het je denken. Ik kan de argumenten ook wel aandragen: geld, wetgeving, inspectie, verwachting ouders, professionalisering, bestuur, MR, maatschappij.......

Laat ik je dan dit vragen: Hoe heb jij je de laatste jaren ontwikkeld? Aan de hand van een plan met SMART doelen? Aan de hand van een blauwdruk?

En hoe tevreden ben je over jouw ontwikkeling? Is het effectief geweest?

Waarin geloof je meer: je eigen kunnen of de potentie van de mensen die je leidt?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten